Wist u dat kanker de meest voorkomende ziekte en de belangrijkste doodsoorzaak bij de hond is?
Onze honden worden steeds ouder en toename van de gemiddelde leeftijd is de voornaamste reden voor het steeds vaker optreden van deze ziekte. Net zoals bij de mens neemt de kans op het krijgen van een of andere vorm van kanker toe bij het ouder worden. Uit onderzoek blijkt dat 45% van de honden die ouder zijn dan 10 jaar sterven aan kanker. Maar ook honden onder de 10 jaar worden door deze ziekte getroffen.
De behandeling hiervan heeft de laatste jaren een enorme ontwikkeling doorgemaakt.
Inleiding
Dat de behandeling van kanker bij honden met grote sprongen vooruit gaat, hangt o.a. samen met de ontwikkelingen binnen de behandeling van kanker bij mensen. Daarnaast lijken eigenaars van honden steeds meer aandacht te gaan besteden aan de kwaliteit van leven van hun dier, omdat de relatie met de hond de laatste jaren aan het veranderen is. Meer en meer wordt de hond gezien als een volwaardig lid van het gezin. Gezinsleden die recht hebben op de best mogelijke diergeneeskundige behandeling. De eigenaar voelt zich emotioneel veel sterker verbonden met zijn hond en daarmee wordt ook het verantwoordelijkheidsgevoel voor het welzijn van de hond groter.
Behandeling van kanker kan in een aantal gevallen leiden tot genezing. Hiernaast is er, zowel binnen de kankergeneeskunde voor mensen als voor dieren, een andere ontwikkeling gaande. Voor die groep patiënten, waarvoor geen genezing meer haalbaar is, is het door voortdurende ontwikkelingen binnen de oncologie mogelijk om van de ziekte een stabiele, chronische ziekte te maken, waar nog gedurende een relatief lange periode mee kan worden geleefd. Veel verschil met de behandeling van bijv. honden met chronische gewrichtsaandoeningen of hartklepproblemen op oudere leeftijd is er dan niet meer. Dit terwijl vroeger een eigenaar bij de diagnose kanker al snel de beslissing nam om de hond dan maar te laten inslapen.
We kunnen een onderscheid maken tussen goed- en kwaardaardige tumoren: Tumoren worden goedaardig of kwaadaardig genoemd, afhankelijk van hun uiterlijk en de manier waarop ze groeien. Goedaardige tumoren groeien langzaam en zaaien zich niet uit naar de omringende weefsels. Ze zijn meestal minder ernstig dan de agressievere kwaadaardige tumoren. Deze hebben de neiging zich in de omringende weefsels uit te zaaien en zich te verspreiden naar andere, veraf gelegen organen. Kwaadaardige tumoren op de huid gaan zweren of bloeden en raken geïnfecteerd met stinkende wonden tot gevolg. Als kwaadaardige tumoren inwendig in het lichaam voorkomen, en je uitwendig er niets van ziet, dan kom je vroeg of laat andere symptomen tegen die op de aanwezigheid van tumoren inwendig wijzen.
Diagnose: hoe weet ik dat mijn hond kanker heeft?
Voordat een begin kan worden gemaakt met een behandeling, is een diagnose nodig. Deze diagnose bepaalt of en zo ja hoe kan worden behandeld.
De diagnose kanker kan op verschillende manieren worden gesteld, maar er zijn wel overeenkomsten tussen de verschillende soorten kanker.
Soms ontwikkelt een dier een abnormale knobbel of zwelling. Soms verandert het gedrag: uw hond wordt minder actief, slaapt meer, vertoont moeilijkheden bij het opstaan en gaan liggen, heeft een verminderde eetlust, meer dorst en ga zo maar door.
De Veterinary Cancer Society heeft een lijst opgesteld met de 10 meest voorkomende symptomen die op kanker kunnen wijzen:
Het maakt niet uit welke klacht de hond heeft, bij een van de bovengenoemde klachten dient een vakkundig onderzoek plaats te vinden.
Vroegtijdige diagnose en behandeling zijn van levensbelang.
Kanker wordt onderverdeeld in verschillende soorten, bijv. een mastocytoom (mastceltumor. Mastocytomen kunnen macroscopisch lijken op welke andere tumor dan ook en zijn dus op het oog niet te herkennen. Het meest bekende mastocytoom is het cutane type, maar mastocytomen kunnen o.a. ook ontstaan in de neusholte, tussen de musculatuur in de extremiteiten, in de lichaamsholtes en in de melkklieren), een plaveiselcelcarcinoom (kanker van de bovenste cellagen van de huid of sommige slijmvliezen) of een osteosarcoom (botkanker).
Elke groep kent zijn eigen behandelingsmethoden en in toenemende mate ook een voorspelling van het behandelingsresultaat (de prognose).
In eerste instantie moet de soort kanker, het tumortype, worden bepaald. Hiervoor is altijd een biopsie noodzakelijk. Dit wil zeggen, dat de dierenarts moet gaan beslissen op welke manier er weefsel uit het gezwel zal worden gehaald voor verder onderzoek. Het is belangrijk dat het nemen van zo'n biopsie op de juiste wijze wordt uitgevoerd.
Is de naam van de tumor bekend, dan zal de uitbreiding van het proces in het lichaam en de algemene gezondheidstoestand van de patiënt moeten worden bepaald.
Daarna wordt door de dierenarts in overleg met de eigenaar van de hond besproken of behandeling haalbaar is en hoe het behandelingsprotocol er dan uit gaat zien.
Therapieën
Voor de behandeling van kanker bestaan tegenwoordig diverse mogelijkheden. Dit zijn o.a. chirurgie, chemotherapie, hormonale therapie, immunotherapie, radiotherapie (bestraling), nutritionele ondersteuning, fotodynamische therapie en thermotherapie.
Al deze mogelijkheden roepen direct de discussie op of het ethisch verantwoord is om zo ver te gaan in de behandeling van een hond. Het standpunt van Johan de Vos is, dat het onethisch is om een dier een grote chirurgische ingreep te laten ondergaan ter verwijdering van een tumor (bijv. pootamputatie bij botkanker), wetend dat de kans groot is dat er op microscopisch niveau tumorcellen achterblijven en geen nabehandeling uitvoeren.
Maak, indien niet anders mogelijk, van een macroscopisch (zichtbaar/voelbaar) probleem een microscopisch probleem en gebruik chemotherapie of radiotherapie als nabehandeling.
Chirurgie
Tumorchirurgie is nog altijd de meest gebruikte methode om kanker te bestrijden. De tumor zal door de dierenarts zo ruim mogelijk worden weggesneden. De hierdoor ontstane wond moet nog wel kunnen worden gesloten.
Als voorbeeld de verwijdering van een mastocytoom in de huid van een poot. Het mastocytoom lijkt op dit moment de meest voorkomende vorm van kanker bij de hond te worden. Bij chirurgische verwijdering van een mastocytoom moet redelijk veel, ogenschijnlijk gezond ogend weefsel om de tumor heen worden weggenomen. De huid in dit gebied is vaak echter al zo strak gespannen, dat er geen mogelijkheid meer kan zijn om de verschillende huiddelen aan elkaar te hechten. In zulke gevallen zal gebruik worden gemaakt van plastische chirurgie om een nieuwe wondafdekking te creëren. Aangezien de kans aanwezig is, dat in de randen van de ontstane wond toch tumorcellen achterblijven, moet al het verwijderde weefsel worden onderzocht door een patholoog. Wanneer bij dit onderzoek inderdaad tumorcellen worden gevonden in de zogenaamde snijranden, kan de hond in aanmerking komen voor een nabehandeling in de vorm van chemotherapie of radiotherapie.
Chemotherapie
De behandeling d.m.v. chemotherapie bij honden staat binnen de diergeneeskunde nog steeds ter discussie. Eigenaren van honden maken al snel de vergelijking met de hen bekende bijwerkingen bij mensen, zoals kaalheid, braken en doodziek zijn in de periode tijdens en tussen de behandelingen.
Dit beeld doet zich echter veel minder voor bij de behandeling van honden, omdat gebruik wordt gemaakt van aangepaste, lagere doseringen van de medicijnen. Immers kwaliteit van leven staat bovenaan en de bijwerkingen zoals bekend uit de kankerbehandeling bij mensen, zijn voor dieren niet acceptabel.
Honden worden niet kaal, met uitzondering van de draadhaar rassen (in het algemeen die rassen, die moeten worden getrimd) en zijn meestal ook niet ziek van de behandeling.
Braken doet zich in ongeveer 30% van de gevallen voor, maar dit kan goed worden bestreden door het geven van medicijnen.
De algemene principes, die gelden voor honden die worden onderzocht voor en behandeld tegen kanker, zijn dat ze geen pijn mogen lijden, niet mogen braken en geen honger mogen hebben.
Door het gebruik van aangepaste doseringen is het niet altijd zo, dat genezing in het vooruitzicht kan worden gesteld. Wel een verlenging van het leven van de hond en deze periode wordt, door nieuwe inzichten, steeds langer. Voor honden met lymfeklierkanker geldt bijvoorbeeld, dat zeker de helft van deze patiëntengroep m.b.v. chemotherapie het eerste jaar van behandelen overleeft, terwijl zonder behandeling deze dieren vanaf het moment van diagnosestelling nog maar zo'n 6 weken te leven hebben.
Chemotherapie brengt evenwel ook risico's met zich mee, die een effect kunnen hebben op de eigenaar en zijn leefomgeving. Feit is dat de hond wordt behandeld met risicovolle medicijnen om de kankercellen te vernietigen, maar dat deze zelfde medicijnen ook gezonde cellen bij mens en dier kunnen aantasten. Voordat tot deze vorm van behandelen wordt overgegaan dient de eigenaar hierover goed te worden geïnformeerd. Extra voorzichtigheid is noodzakelijk bij contact met het dier, het speeksel, de ontlasting en de urine, in de periode aansluitend op het toedienen van de cytostatica, maar ook wanneer thuis medicijnen moeten worden gegeven.
De afstand naar het behandelcentrum die regelmatig moet worden afgelegd, kan ook problemen met zich meebrengen.
Een eigenaar die voor chemotherapie kiest, moet vooraf op de hoogte zijn van alle consequenties.
De behandelend dierenarts dient voldoende kennis te hebben over deze vorm van behandelen en voldoende tijd vrij te maken voor voorlichting.
Een hond met chemotherapie behandelen is niet niets en kan slechts op een beperkt aantal plaatsen in ons land worden uitgevoerd.
Hormonale therapie
Hormonale therapie kan de tumor zelf aangrijpen, maar ook dienen om de omgeving van het gezwel te behandelen. Een voorbeeld hiervan is behandeling met bijnierschorshormonen (corticosteroïden), zoals prednisolon. Kanker kan nare en pijnlijke bijwerkingen hebben. Dit wordt o.a. veroorzaakt door een ontstekingsprikkel vanuit de tumor op de omgeving. Zo'n ontsteking, bijvoorbeeld vaak aanwezig rond hersentumoren, kan door deze therapie worden geremd, waardoor tijdelijk de klachten afnemen en het welzijn van het dier kan worden verbeterd.
Anderzijds is het niet aan te bevelen om bij een hond met maligne lymfoom (lymfeklierkanker) al met een behandeling met prednisolon te beginnen, wanneer je als eigenaar chemotherapie overweegt. Starten met een behandeling met corticosteroïden vóór het starten met chemotherapie, verkleint bij deze groep patiënten de kans op succes op lange termijn aanzienlijk.
Radiotherapie
Radiotherapie is een andere naam voor bestraling en kan op verschillende manieren plaatsvinden. Het is een behandeling met ioniserende straling, die kan bestaan uit elektromagnetische golven of deeltjes.
Radiotherapie is slechts beperkt mogelijk in Nederland. Op dit moment (najaar '03) zijn er een zestal praktijken in ons land, die deze behandeling kunnen uitvoeren, weliswaar alleen bij oppervlakkig gelegen tumoren. Voor bestraling van dieper in het lichaam gelegen tumoren moeten de dieren helaas nog altijd naar bestralingsinstituten in Parijs of Zürich.
Het doel van radiotherapie is de vernietiging van de tumorcellen onder bescherming van het normale weefsel. Ook hiervoor geldt dat de behandeling kan plaatsvinden met als doel genezing of om het nog resterende deel van het leven van het dier te veraangenamen (zogenaamde palliatieve zorg). Bestraling kan ook weer in combinatie met andere therapieën worden ingesteld.
Kankerpreventie !!!!!
Inmiddels is er ook steeds meer kennis over processen die kankerverwekkend zijn. Goede voorlichting kan een preventieve rol spelen in het ontstaan van kanker.
Bij de hond zijn van belang :
Conclusie
De methoden om kanker te behandelen zijn de laatste jaren sterk toegenomen en verbeterd, maar er zal altijd voor gewaakt moeten worden dat verlenging van het leven van de hond met kanker alleen acceptabel is, indien de kwaliteit van dit nog resterende leven is gewaarborgd.
Eén op de drie honden in België zal in de loop van zijn of haar leven kanker krijgen. Dit percentage komt overeen met dat van de mens. Evenals bij de mens is de kans op genezing van kanker bij dieren ongeveer 50%. Een toenemend aantal dieren, voor wie volledige genezing niet meer mogelijk is, blijft dankzij de nieuwe ontwikkelingen binnen de veterinaire oncologie wel steeds langer leven.