×

Opvoeding van een pup

 

Er zijn een aantal dingen waar je als nieuwe eigenaar vooral moet rekening mee houden. De hond is van nature een roedeldier. Wanneer hij in een gezin terechtkomt, gaat hij de huisgenoten als roedel zien. Hij heeft de behoefte aan een duidelijke baas, een leider. Vooral de derde en vierde maand is de periode waarin de hond zijn rangorde in de roedel gaat bepalen. Wanneer er niemand in het gezin een duidelijke baas voor hem is, zal hij proberen zelf die rol op zich te nemen. Leer hem dus spelenderwijs maar consequent van jongs af aan de regels waar hij zich aan heeft te houden. Duidelijke verhoudingen in deze relatie zorgen ervoor dat U én de hond een fijne toekomst tegemoet gaan. Er zijn natuurlijk een hoop boeken die u kunt lezen, maar de volgende richtlijnen gaan je ook al een eind vooruit helpen.

Zoals:

 

Wat verstaat men eigenlijk onder een goede opvoeding ?

 

Een hond opvoeden begint al vroeg. Een deel van de opvoeding krijgen de pups namelijk al van de moeder. Deze geeft ze eten en verzorgt de pups, maar draagt ook zorg voor de beginselen van de opvoeding. Dat kan een teef als geen ander. Sterker nog: wanneer een teef niet voor de pups kan zorgen geeft dat later vaak problemen met het gedrag van de pups.

Regels en grenzen
Is de opvoeding dan klaar na de 12de week? Nee! Zeker niet. Er zijn nog tal van dingen die een hond moet leren om binnen onze drukke maatschappij te kunnen functioneren. Wat een hond allemaal moet leren verschilt een beetje van persoon tot persoon.

Iedereen wil een hond die zindelijk is, geen dingen sloopt, niet graaft in de tuin, alleen thuis kan blijven voor een bepaalde periode en acceptabel gedrag vertoont tegenover alle huisgenoten en bezoek, buiten op een fatsoenlijke manier aan de lijn loopt en geen voorbijgangers lastig valt. Allemaal zaken die te maken hebben met de opvoeding. Het stellen van regels en grenzen. Wat is gewenst en wat is verboden. Al die regels moeten de hond worden duidelijk gemaakt en vervolgens moeten de regels ook worden nageleefd.

Overtredingen van die regels worden heel duidelijk niet op prijs gesteld. Dus opvoeding bestaat uit het duidelijk maken van de regels en het handhaven ervan. Regels die te maken hebben met de dagelijkse gang van zaken en sociale omgang met anderen. Dus ook welke plaats in de roedel de hond inneemt, wat is de rangrelatie met de eigenaar. Allemaal zeer belangrijke zaken die tijdens de opvoeding aan bod komen. Het gaat niet om aangeleerde kunstjes, geen oefeningen, maar de basisregels sociaal en acceptabel gedrag. Opvoeding is dus iets anders dan gehoorzaamheidstraining. Hoewel die grens niet altijd even scherp te trekken is. Het aanleren van oefeningen (b.v. zit of af) is gehoorzaamheidstraining. Wanneer een hond de oefening heel goed begrepen heeft maar hem niet uitvoert kan dat weer een opvoedingskwestie zijn. In grove lijnen is voor iedereen wel aan te voelen wat het verschil tussen opvoeding en training is. Bovengenoemde zaken moeten dus in een opvoedingscursus aan bod komen. De opvoeding moet eerst in orde zijn alvorens je met verdere training kan gaan beginnen. Een onopgevoede hond allerlei oefeningen gaan leren is simpelweg een huis bouwen zonder fundering. Voor je aan de bovenverdieping begint zakt alles al in elkaar.


Een volwassen hond in huis nemen


De meeste volwassen honden komen uit het asiel. Prima honden waar niks mee aan de hand is. Veelal zitten ze daar vanwege zogenaamd ongewenst gedrag.

Een denkfout is echter dat ongewenst gedrag bij honden niet kan worden veranderd in gewenst gedrag. De meeste honden kunnen in goede handen fantastische huisvrienden worden.
Een hond hoeft ook niet per definitie ongewenst gedrag te herhalen bij een nieuwe eigenaar. Een hond laat het gedrag zien wat van hem verwacht wordt. Bewust of onbewust geven wij signalen af die de hond interpreteert. Afhankelijk van die signalen geeft de hond daar een reactie op. De manier waarop hij signalen interpreteert is mede afhankelijk van inprenting, socialisatie en ervaringen. Je kunt dus stellen dat je grotendeels zelf verantwoordelijk bent voor het gedrag dat uw hond laat zien.
De volgende fout die wordt gemaakt is het idee dat we ervan uitgaan dat onze nieuwe hond eerst moet wennen aan zijn nieuwe omgeving. Voordat we iets ondernemen met onze nieuwe aanwinst, gaan we hem eerst vertroetelen omdat hij zo zielig is of zoveel heeft meegemaakt. Hiermee gaan we voorbij aan alle natuurlijke rangorde regels met alle gevolgen van dien. En dan moet de hond weer terug naar het asiel want hij vervalt in zijn oude gedragingen. Jammer, want het had voorkomen kunnen worden.
Een nieuwe eigenaar betekent voor de hond met een schone lei beginnen. Het is ook goed mogelijk dat bij de vorige eigenaar geen ongewenst gedrag bekend was maar bij ú plotseling opduikt.

Een hond heeft slechts twee dagen nodig om aan zijn nieuwe omgeving te wennen en twee weken om te onderzoeken waar zijn grenzen liggen.
Zodra uw nieuwe hond een poot over de drempel zet gelden alle natuurlijke rangorde regels. U moet hier van meet af aan zeer consequent mee omgaan, om te voorkomen dat uw hond in zijn oude (ongewenste) gedrag vervalt.
U meldt zich natuurlijk direct bij een honden werkgroep en begint met het opbouwen van een natuurlijke mens/hond relatie. Als uw hond hierna zou moeten kiezen tussen u of zijn vorige eigenaar dan zou hij zonder aarzeling voor u kiezen. Omdat u degene bent die hem duidelijkheid en zekerheid geeft binnen de rangordestructuur.

'Een oude hond leert geen nieuwe trucjes' is ook een bakerpraatje. Wel neemt het tempo af waarmee een hond leert. Na vier/vijf jaar begint zijn herseninhoud te slinken en kost het trainen van nieuwe commando's meer tijd.

Wist u dat de opleiding van een politiehond een doorlopende training vergt? Tot aan zijn dood moet hij blijven bijscholen.

Gemiddeld kan een hond een zestigtal verschillende commando's leren. De meeste honden komen echter niet verder dan een stuk of tien verschillende commando's. Dat betekent dat er in de meeste volwassen honden nog een groot ongebruikt potentieel is voor het aanleren van nieuwe oefeningen .

Wilt u een volwassen hond aanschaffen dan is het wel van belang dat u de ongewenste eigenschappen kent. Met deze kennis kunt u dan het in herhaling vallen voorkomen. Ook kunt u dan bedenken of u voldoende tijd en kennis beschikbaar heeft om het ongewenste gedrag voortaan te voorkomen, of hulp om het ongewenste gedrag in goede banen te kunnen leiden. In ieder geval zou het verstandig zijn om uzelf alles over de natuurlijke gedragingen tussen honden onderling bij te brengen. Er zijn voldoende boeken over dit onderwerp te vinden.

 

Puppybegeleiding

 

Door het volgen van puppybegeleiding ga je op een goede manier van start en worden opvoedingsfouten voorkomen die later weer met veel moeite moeten worden weggetraind. Natuurlijk is de informatie en de aanpak voor pups anders dan die voor oudere honden. Waar bestaan goede opvoedingscursussen (puppycursus en basiscursus) uit?

Wel, allereerst het verstrekken van voldoende kennis, door middel van theorielessen, om het gedrag van je hond te kunnen herkenen en om te leren hoe honden denken en leren. Want veel van het opvoeden gebeurt immers in de thuis-situatie en daar zijn de instructeurs niet bij. Het is dan juist handig dat je zelf over voldoende kennis en inzicht beschikt om verschillende situaties goed op te lossen. Instructeurs voeden je hond dan ook niet op, dat doe je zelf. Een instructeur van een opvoedingscursus is eigenlijk een coach die je vertelt hoe je het kan aanpakken. Scoren moet je zelf doen! Maar gelukkig kun je iedere les vragen stellen over de aanpak van bepaalde opvoedingskwesties.

 

Een gehoorzaamheidscursus.


Er zijn diverse cursussen te volgen met de hond. Van puppy cursus tot ver gevorderde gehoorzaamheid. En dan is er ook nog de hondensport; speuren, behendigheid, breitensport, IPO, Apporteersport, Flyball, noem maar op. Welke cursus wil je en kun je gaan volgen met je hond? Dit is natuurlijk in grote mate afhankelijk van je eigen voorkeur en de aanleg en werklust van je hond. Een belangrijk punt mag echter niet worden vergeten. Voor je aan gehoorzaamheid of hondensport gaat beginnen moet de opvoeding van je hond afgerond zijn. Toch wordt nog te vaak de stap naar gehoorzaamheid of hondensport te snel gemaakt. De opvoeding is nog niet voltooid en toch wordt er al vanuit gegaan dat het wel zo is. Resultaat: de oefeningen lukken niet, de hond wordt een stoorzender in de groep, ergernis voor de eigenaar, de medecursisten, instructeur en niet in de laatste plaats voor de hond zelf. Opvoedingscursussen zijn dus van groot belang voor een hond om in het dagelijks leven aanvaardbaar gedrag te vertonen, een prettige relatie met de eigenaar op te bouwen en een noodzakelijke basis voor verdere cursussen of hondensport.

 

Wat samen met kinderen?

 

Kinderen en hond

Vertederend toch? En ze kunnen elkaars beste vrienden zijn. Inmiddels zijn er ook wetenschappelijke aanwijzingen dat het hebben van en zorgen voor een huisdier heel goed is voor de ontwikkeling van een kind. Maar.....

Maar.... kinderen zijn ook vaak het slachtoffer van hondenbeten. Van de personen die in het ziekenhuis worden opgenomen vanwege hondenbeet is 43% jonger dan 10 jaar. Kinderen zijn vaak zo dol op honden, dat ze precies die dingen doen die een hond niet echt prettig vindt.
Plotseling aaien, om zijn nek hangen, aan zijn staart trekken, speeltjes afpakken: allemaal leuke bezigheden voor een ondernemende dreumes, die echter door de meeste honden niet bijzonder op prijs worden gesteld. Een hond die dan (volstrekt logisch) waarschuwend gromt, wordt door het kind niet begrepen. Een kind kan zichzelf niet in veiligheid stellen en bovendien is een kind heel erg kwetsbaar; zijn hoofdje zit precies ter hoogte van een hondenbek, dus als de hond onverhoopt toch bijt, is het meestal goed raak.
Kinderen moeten leren dat een hond (of welk ander dier dan ook) géén speelgoed is. Met een paar regels voor een goede omgang tussen kind en hond kunnen ze toch veel plezier aan elkaar beleven.

Kleuter en Hond

De moeilijkste periode is als de peuter gaat kruipen. Laat nooit een hond alleen met een op de grond liggende baby of met een kruipende of lopende kleuter, bv wanneer de bel gaat of u moet even de kamer uit.
Hond en kind verstaan elkaars taal niet en zodoende kan een kind iets doen wat door de hond verkeerd begrepen wordt of waarvan de hond schrikt. Een natuurlijke reaktie van het dier is dat hij van zich af bijt, ook al is hij altijd zo'n goeierd.

Een voorbeeld; het volgende kan gebeuren :Hond ligt lekker in zijn mand te slapen. De peuter kruipt langzaam in de richting van de mand. De hond schrikt wakker en ziet dat het kind al dichtbij is en dat hij dus niet meer weg kan vluchten. Hij gromt laag en laat zijn voortanden zien : dat is zijn manier van waarschuwen, "tot daar en niet verder", maar de peuter snapt die taal niet en denkt "de hond lacht tegen mij, lieve hond, daar ga ik naar toe", en kruipt vrolijk verder. In zo'n situatie kan de hond nog maar 1 ding doen en dat is zichzelf verdedigen. Dat doet hij door nog harder te grommen en vervolgens door van zich af te bijten (dat is zijn manier van corrigeren). Het kind schrikt en begint te huilen. De hond snapt deze reaktie niet : na een correctie moet de ander onderwerpingsgebaren maken (stil op de rug gaan liggen). Maar dat weet het kind niet en doet dat dus niet.

Deze hond is niet vals, maar reageert vanuit zijn natuur/ zijn hondentaal. Zijn mand is zijn eigen plek en daar moet hij met rust gelaten worden en niet bedreigd worden.
Het is volstrekt onacceptabel als deze hond geëuthanaseerd zou worden voor dit gedrag. Zijn gedrag is normaal. De baas (de roedelleider) heeft zijn zaak verzaakt.

Een kind jonger dan 4 jaar ziet een hond niet als een levend wezen, maar als een bewegend voorwerp, waarop ze van alles uitproberen, net zoals ze met andere voorwerpen doen. Alleen doen ze dan dingen die voor een hond minder leuk zijn : trekken aan de oren, vingers in de neusgaten stoppen, of in de ogen prikken.

Als ouders / opvoeders moet je ervoor zorgen dat dit soort situaties niet voor kunnen komen, dit ter bescherming van kind en hond.

Pup en Baby tegelijkertijd :Een pup eist de eerste maanden zeer veel aandacht: opvoeding, zindelijk maken socialisatie. U moet zich van te voren realiseren waar u aan begint. Heeft degene die voor de baby zorgt nog genoeg energie om de pup goed op te voeden? Bovendien moet je er rekening mee houden dat het zowel met de baby als met de hond soms tegen kan zitten.
Stel: De baby huilt tijdelijk 's nachts heel veel. U komt slaap tekort. Hoe reageert u dan op de pup als die iets verkeerds doet?
Het is sterk afhankelijk van de persoonlijke situatie (wel of geen ervaring met het opvoeden van een hond) of het verstandig is om in die periode een hond aan te schaffen. Als er gekozen kan worden is het verstandig om eerst aan kinderen te beginnen en daarna pas een hond te nemen. Het meest ideale tijdstip om een hond te nemen is als het kind 4 à 5 jaar is. Het kind is dan in staat om te leren dat een hond een levend wezen is dat met respect behandeld moet worden. Het kind gaat dan ook al naar school, zodat de baas tijd heeft voor de zindelijksheidstraining en opvoeding van de pup. Ook krijgt de pup zo voldoende rust.

Hoe bereid u de kinderen voor op de komst van een pup. :Neem geen hond omdat uw kind bang is van honden. Dat werkt meestal averechts. EN..... Neem geen hond omdat de kinderen er om zeuren.

DE VOLWASSEN GEZINSLEDEN moeten de bewuste keus maken of ze wel of geen hond willen hebben, want u neemt toch de verantwoordelijkheid voor zo'n dier op u voor de komende 10 à 15 jaar. De ouders/opvoeders kiezen wat voor soort (ras/geslacht/groot/klein) hond er komt en bepalen de opvoedingsregels. De volwassenen dragen altijd de verantwoordelijkheid voor de hond, dat kunt u niet aan een jong kind overlaten.

Pup in huis:Kinderen zijn meestal heel trots op de nieuwe aanwinst. Voor u er erg in hebt, zijn de eerste dag alle vriendjes op bezoek geweest om de pup te bewonderen. Dat is niet echt ideaal. Dus moet je je kinderen op de komst van de pup voorbereiden. Het is verstandig om tijdens het uitzoeken van de pup de kinderen niet mee te nemen. Zij kunnen de keus negatief beinvloeden. Zij kiezen vaak de zieligste uit het nest en die moet u nu net niet kiezen omdat u daarmee het risico loopt dat u een gedragsprobleem erbij koopt.

Leg de kinderen uit dat er een levend jong wezen in huis komt en geen speelgoedbeest. Maak met het gezin duidelijke afspraken wat wel en niet mag. De volwassenen dragen zorg voor de opvoeding van de pup.

De pup moet eerst zijn nieuwe situatie leren kennen. Dus de vriendjes moeten nog even wachten met op bezoek komen. Wijs de kinderen er op dat een pup veel slaap nodig heeft en dat ze hem dan met rust laten.

Omdat kinderen veel wilder en beweeglijker zijn dan volwassenen, moet u de kinderen leren dat ze zich ten opzichte van de pup RUSTIG gedragen. Een pup kan angstig worden door al die drukte. Wanneer de volwassen gezinsleden bewust kiezen voor een hond, kan de hond een enorme verrijking zijn van de opvoeding en ontwikkeling van een kind.

Leer Kinderen

  • Dat ze respect moeten hebben voor de hond. Een hond is een levend wezen en geen speelgoedbeest.
  • Dat ze zich rustig gedragen ten opzichte van de hond en dat ze de hond niet te veel opwinden.
  • De taal van de hond : leer ze hoe de hond duidelijk maakt dat hij iets niet wil : weglopen/gapen/lip optrekken/grommen. Nooit een hond in een hoek drijven.
  • Nooit achter een hond aan gaan rennen. Vooral niet als die hond uit angst wegloopt.
  • Dat ze de hond naar zich toe roepen in plaats van zelf naar de hond toe te lopen. (ranglagere moet naar de ranghogere komen)
  • Dat ze een hond niet aanstaren, lang aankijken of diep in de ogen kijken.
  • Niet met ontblote tanden de hond uitdagen. In hondentaal is dat uitdagend, dominant gedrag. De hond zal dat van een kind niet accepteren.
  • Dat wanneer ze de hond pijn doen (in de ogen prikken / aan de staart of oren trekken / elastiekjes om zijn oren of staart) dat de hond kan bijten omdat ze hem dan pijn doen.
  • Dat ze niet om de nek van de hond heenhangen om hem te knuffelen. Honden vinden dat snel eng en benauwend.
  • Dat ze nooit in de buurt van de voederbak van de hond mogen komen. Geef de hond 2 of 3x per dag op een vaste, rustige plaats eten. Je geeft de hond 15 minuten de tijd om zijn bak leeg te eten. Daarna zet je de etensbak weg, zodanig dat de hond hem niet meer kan zien en het kind er niet onverhoopt bij kan.
  • Dat ze nooit naar een slapende hond lopen of kruipen. Dat ze de hond altijd met rust laten als hij in zijn mand of bench ligt. Dat ze niet aan zijn speeltjes en botjes mogen komen. Ze mogen niet bij de hond in de mand gaan liggen.
  • Dat ze niet constant commando's geven aan de hond. De baas gebruikt commando's en niet een jong kind.

Leer ze vreemde honden te negeren.

  • Dat ze nooit zomaar onverwachts naar een vreemde hond toe mogen rennen om te aaien.
  • Altijd eerst aan de eigenaar vragen of de hond geaaid kan worden en of het mag !

 

Hoe uit een hond zijn gevoelens?

 

Wat doet de hond om zich kenbaar te maken : blaffen, grommen, huilen, kwispelen . Deze 4 zaken dienen om volstrekt verschillende gevoelens te uiten.

Het blaffen is in principe de alarmroep van de hond, oa om de andere leden van zijn roedel te waarschuwen (de eigenaar is zijn roedelleider) zonder daarbij kenbaar te maken of het om een vriend of vijand gaat die de blaf uitlokt. Het is een verwittiging : er komt iets of iemand aan. Eens de nieuweling geïdentificeerd, zal de hond begroeten, vluchten of aanvallen. Een aanval gebeurt snel en geluidloos, evenals vluchten. Even voor de aanval zal de hond grauwen met opgetrokken lippen.

Grommen zonder opgetrokken lippen wijst op grotere angst, zodat het gevaar voor een aanval iets minder is, en als de hond echt bang is, zal ie afwisselend blaffen en grommen, niet wetend te vluchten of aan te vallen. In principe berust de uitspraak " blaffende honden bijten niet " op waarheid.

Het huilen is een teken van eenzaamheid, een dier dat alleen ergens opgesloten is, kan gaan huilen om zo zijn roedelleden naar hem toe te lokken. Het gehuil werkt zeer aanstekelijk, in een roedel zullen alle honden meehuilen (denk maar eens aan kennels).

Het kwispelen beschouwen velen als het teken dat de hond vriendelijk of vrolijk gestemd is, doch dit is niet altijd correct. Het kwispelen kan een uiting zijn dat het dier zich in een conflictsituatie bevindt : er bestaat een toestand van spanning : een wisselwerking tussen de drang om te blijven en de drang om te vluchten. De drang tot vluchten wordt werkelijk door angst ingegeven, immers de mens is en blijft de roedelleider aan wie respect is verschuldigd. De drang om te blijven kan door honger, vriendelijkheid, aanhankelijkheid, vreugde, agressie, of wat dan ook veroorzaakt worden. De spanning die door die tegenstrijdige gevoelens wordt veroorzaakt uit zich in kwispelen. Door het couperen van de staart neemt men een belangrijk communicatiemiddel weg van de hond, dat toch enorm belangrijk is in zijn sociale ontmoetingen. Gelukkig is er in de wetgeving verandering op til ivm couperen van staarten (en oren) en de keurmeesters op tentoonstellingen zullen nu een niet-gecoupeerde hond toch als volwaardig tentoonstellingsdier beschouwen.

 

De hond zijn identiteit.

 

Een hond heeft een bepaald terrein en een geur. Om dit kenbaar te maken aan zijn collega's heeft ie een waaier van mogelijkheden om zijn aanwezigheid kenbaar te maken of te camoufleren. Een eerste zaak is de poot opheffen bij de reu om te urineren. Eerst wordt het objectief grondig besnuffeld, als alle geuren zijn ontleed, zal ie zelf gaan urineren op die plaats, zodat de oudere signalen uitgewist zijn. Deze handeling zal de reu blijven doen, zelfs al is zijn blaas leeg. De hond heeft zijn terrein gemarkeerd met zijn eigen geur, andere honden ruiken dan dat er een reu op dit terrein komt, doch dit wil niet zeggen dat dit terrein " bezet " is, bewijs : de nieuwe hond plast er na grondig onderzoek zo overheen. 25 % van de teefjes probeert trouwens ook de poot wat op te tillen bij het urineren, zodat de urine zoals bij een horizontaal plassende reu, wat meer verspreid wordt. Een hond zal na het defaeceren meestal een paar krachtige krabbewegingen in de grond maken , waarbij hij vermijdt de faeces aan te raken. Dit doet hij soms ook wel eens na het plassen. Hij heeft hiervoor 2 redenen : hij maakt van die bewuste plaats een zeer opvallend iets voor het oog, zodat een andere hond er zeker naartoe zal gaan om te kijken en aldus het reuksignaal van de eerste (stoelgang/urine) opsnuiven.

Een tweede zaak is, dat de zweetklieren op de voetzolen bij het krabben hun geur achterlaten op de defaecatieplaats, zodat het een extra geurprikkel is. De hond zal soms met zijn anus over de grond wrijven : u zou kunnen denken dat dit ook het afgeven van een reuksignaal is van de anaalklieren, doch dit is niet zo. De anaalklieren zijn 2 kliertjes aan weerszijden van de anus en vullen zich met een olieachtige stinkende vloeistof, doch zij worden automatisch leeggedrukt bij het defaeceren of bij erge emoties…Dit is inderdaad een eigen geursignaal dat ze afgeven (daarom snuffelen 2 honden die mekaar ontmoeten onder de staart, om de identiteitsgeur van de andere goed in zich op te nemen). Doch wanneer de hond echt gaat schuren over de grond met zijn anus, is het teken dat de anaalklieren niet meer natuurlijk kunnen geledigd worden, en dat er fiske verstopping of ontsteking van de kliertjes is. Snel naar de dierenarts dus, om dit euvel te verhelpen dat kan leiden tot abcedatie van de klieren en zelfs tot flinke huidproblemen.

Wat een hond soms ook heerlijk vindt is zich wentelen in iets smerigs : stoelgang van andere dieren, een rotte vis, vuilnis , een vogelkreng , etc. Hiermee probeert de hond niet zijn eigen geur achter te laten maar net omgekeerd : de sterke geur van stoelgang of vuilnis maskeert zijn eigen geur wat een ideale camouflage is op jacht of om zijn roedelleden te vertellen dat ie iets eetbaars heeft gevonden. Zo'n vies ruikende hond is trouwens zeer aantrekkelijk voor andere honden.

 

Zijn karakter

 

Het karakter van de hond is deels genetisch bepaald, maar hoe de hond uiteindelijk reageert is vooral te danken aan de opvoeding die hij kreeg in het prille begin van zijn leven en nog continu krijgt van de eigenaar. Soms zie je die onhebbelijke karakters die bezoekers zonder aanleiding bijten, in huis plassen, bevelen straal negeren, de baas haast omver trekken bij het wandelen…in dit geval is zo'n hond door opvoedingsfouten een dominant lid van de roedel geworden en eist ie zelf gehoorzaamheid van de andere roedelleden (de andere leden van het huisgezin). Dus kan men eigenlijk niet over een abnormaal gedrag spreken, het dier volgt gewoon zijn instinct. U moet als baas altijd de baas blijven, zeer consequent zijn in uw opvoeding, een dier met een moeilijker (lees dominanter) karakter moet u op tijd ontdekken en bijsturen….Men oogst inderdaad wat men zaait. Eens het dier te dominant reageert in het gezin, moet u er zeer streng tegen ingaan en liefst professionele hulp erbij halen. Ondanks het feit dat uw hond goed opgevoed is, zal hij bepaalde voorkeuren ontwikkelen in het wel of niet accepteren van bepaalde mensen die uw huis betreden. De ene bezoeker zal hij snel accepteren, de andere zal hij zelfs bijten. Dat heeft veel te maken met de bezoeker zelf : bepaalde mensen zijn van nature gespannen en bewegen krampachtiger en schokkerig. Deze bewegingen komen voor in de hondenwereld bij vijandige of nerveuze ontmoetingen, wat de hond in alarmtoestand brengt. Indien diezelfde bezoeker ook nog bang is voor de hond, zal hij daar bovenop nog terugtrekkende bewegingen maken en dat is voor de hond het signaal om aan te vallen.

Komt in het karakter van de hond ook het zogenaamde schuldgevoel voor ? Wie heeft zijn hond al eens niet onderdanig zien wegkruipen, wanneer de baas het plasje op het tapijt ontdekt of de kapotgebeten sloef….De hond is uiterst gevoelig voor veranderingen in gemoed of houding, hij kent uw manier van boos worden van bij de allereerste veranderingen in uzelf, lang voor u verbaal gaat reageren. Dus hij nadert u zeer onderdanig, omdat hij weet dat er represailles gaan komen, hij probeert u te paaien met een onderdanig gedrag. Schuldgevoel is dit niet, wel een feilloos anticiperen op uw signalen.

 

Hoe laat een hond zien dat hij het leuk vindt?

 

Eerst en vooral het spel. Bij de meeste dieren verdwijnt de speelsheid bij het volwassen worden. Niet bij de hond, in principe is hij blijven steken in het pupstadium omdat wij als roedelleider hem voeden, beschermen en vermaken, zodat het dier geen impuls krijgt voor volwassenheid. De hond blijft dus dol op spelen. De hond nodigt uit tot spelen als volgt : hij laat de voorste helft van zijn lichaam diep zakken, terwijl het achterlijf hoog staat, hij fixeert je en maakt kleine schokbewegingen naar voren, plots schiet hij weg en loopt hij rond in wijde cirkels. Uitnodigen kan ook door een duwtje met de snuit te geven, dit spruit nog voort uit het pupstadium : wanneer de pup met de snoet op de melkklieren duwt, komt er meer melk uit, een zeer aangename sensatie voor de pup. Wel is het van groot belang voor het spel dat de pup in zijn inprentings- en socialiseringsfase (van 2 tot 12 weken leeftijd) geleerd heeft niet te hard te bijten tijdens het spelen met nestgenoten en moeder, anders wordt het spel van een volwassen hond een pijnlijke en ongezellige zaak.

Ook een pupje houdt van spelen, doch is in zijn spel veel destructiever : hij kauwt op sloffen, speelgoed, kranten etc, hij zal dan ook hevig schudden met het object in de mond. Een pup is zeer nieuwsgierig. Een andere reden dat een pup op zaken kauwt is de tandwisseling : de pup moet echt kunnen kauwen om de melktandjes te verwijderen en het doorkomen van de definitieve te bevorderen. Een derde reden van dat kauwen is dat deze handeling een stimulans is tot het prooi-jagen en prooi-vangen.

Het aaien vindt de hond ook heerlijk : de prettigste plaatsjes zijn de onderkant van de borst tussen de voorpoten, achter de oren kriebelen, een speelse hond zacht wegduwen en op de rug klopjes geven. Klopjes krijgen doet de hond meer dan aaien. Kinderen knuffelen graag met de hond, doch dit vindt de hond niet zo geweldig : het geeft een gevoel van niet meer weg te kunnen en kan soms angstreacties bij de hond oproepen. Een zalige sensatie voor de hond is wrijven ter hoogte van de kaken.

 

De hond voorbereiden op de komst van een baby.

 

We kunnen de hond niet met woorden duidelijk maken wat er gebeuren gaat, maar de hond heeft tijdens de zwangerschap al in de gaten dat er iets aan de hand is.

Door hem te betrekken bij alles wat bij de baby hoort : te laten ruiken aan de kleertjes, de wieg, het badje, de kinderwagen enz. merkt hij dat er iets aan het veranderen is en leert hij al dat nieuwe met iets prettigs te associeren. Leer hem nu rustig lopen langs een nu nog lege kinderwagen.

Praat ondertussen gewoon met hem, daardoor raakt hij vertrouwd met al deze dingen en gaat ze beschouwen als zaken die bij het dagelijkse leven horen.

Als je van te voren enigszins wilt testen hoe de hond op een baby reageert kun je met een babypop oefenen. De hond leert dat hij niet alle aandacht krijgt, maar dat hij het moet delen.

Wat ook zeer belangrijk is : Alles wat hij straks niet mag of niet meer mag, mag vanaf nu ook niet meer. Wacht niet met het invoeren van nieuwe regels als de baby er al is, want dat koppelt hij aan het feit dat de baby de oorzaak is dat hij minder mag dan eerst.

Wel of niet de hond op de babykamer:hij mag nu mee naar de babykamer als hij dat straks (als de baby er is) ook mag. Het is een persoonlijke keuze of u dit wel of niet toelaat. Als u het wel toelaat bent u wel in de gelegenheid om de hond overal bij te betrekken.

Sommige ouders kiezen er voor dat de hond daar niet mag komen. Bijvoorbeeld uit hygienische overwegingen of gewoon omdat de hond makkelijk in de weg ligt en dat u dan niet goed uit de voeten kunt. Op deze manier voorkomt u dat de hond uit zichzelf het kindje opzoekt.

Als tussenoplossing kunt u kiezen voor een hekje waarmee u die kamer afschermd. De hond kan de ouders en het kind wel zien, maar is niet in die ruimte.

Of is alleen maar in die ruimte als de verzorgers er bij zijn. Ligt de baby te slapen dan is het hekje of de deur dicht.

Veel mensen denken dat de hond de baby als gezinslid beter of sneller zal accepteren als je de hond bij de bevalling laat zijn, of aan de nageboorte laat ruiken, of de baby laten likken. Dit is allemaal klinkklare onzin.
NOOIT DOEN: U houdt de baby altijd in uw (hoge) veilige armen en laat dan de hond kennismaken. De baby is geen pup en gedraagt zich niet zoals een pup behoort te doen.

Uitgaande van de natuurlijke rangorde in het gezin, is het voor de hond normaal dat hij de baby accepteert. In de natuur stijgt een teef die pups krijgt in de rangorde. De ranglagere dieren hebben de nieuwkomers (de pups) maar te accepteren.

Als de baby er is, ga dan op dezelfde manier met de hond om als voor die tijd. Zorg ervoor dat de hond voldoende aandacht en beweging krijgt. Beter iets meer dan vroeger dan te weinig. Bovendien kan een hond gefrustreerd raken en zeer onrustig worden in huis als hij zijn energie niet kwijt kan.

Wijs familie en vrienden die op kraamvisite komen erop dat ze, als ze binnenkomen, eerst de hond begroeten, zoals ze voor die tijd ook altijd deden. Pas dan gaat het gezelschap (met of zonder hond) naar de baby kijken.

 

Hoe herkent u een onderdanige, bange of dominante hond ?

 

Dit is zeer belangrijk om uw verder optreden tegen zo'n hond te bepalen.


Een onderdanige hond is gemakkelijk te herkennen : hij gedraagt zich als een pup, rolt zich op de rug en kan een beetje urine laten lopen. Het onderdanige dier kan ook proberen de snuit van de andere te likken vanuit een hurkpositie, alsof hij pup zou zijn die bij zijn moeder om eten bedelt.

Een bange hond is geen onderdanige hond, en een bange hond reageert als volgt : de staart wordt laag tussen de achterbenen geklemd, en dit vooral om de anaalklieren te bedekken die anders hun eigen sterke geur zouden verspreiden. Een tweede zaak is de visuele boodschap, een hoge staart maakt de hond groter en dominant, een lage staart doet net het tegendeel.

Een dominante hond zal dreigvertoon opvoeren om zich groter en sterker te doen lijken en om aan te tonen dat indien nodig hij zal aanvallen. Dat dreigvertoon bestaat uit visuele en olfactorische prikkels : het gebit wordt ontbloot, de bek staat open, de oren staan overeind en naar voren, de staart hoog, haren komen recht, de poten staan gestrekt, een starende blik, diep gegrom….voor het tot zo'n dreigvertoon komt, zal de dominante hond de andere diets maken dat hij niets te vertellen heeft, door dwars voor de andere te gaan staan, zich zo groot mogelijk makend. Ook kan hij op de ondergeschikte springen in dekhouding : duidelijke hondentaal om te zeggen : ophoepelen, ik ben de baas.

 

De hond en zijn eten

 

Vooreerst wil ik een oud misverstand uit de weg ruimen dat zegt dat een hond slechts 1 maaltijd per dag hoeft. Dit is onzin. In de natuur zal een hondachtige vaak de prooi in 1 keer opeten, doch dit uit noodzaak, want proeven hebben bewezen dat een dier in het wild met voldoende voedsel tot zijn beschikking verscheidene keren per dag zal eten. Voor het maagdarmstelsel is het ook veel gezonder de maaltijd te spreiden over 2 à 3 keer, ipv zo'n massa voeder ineens in de maag. De grote hondenrassen die gevoeliger zijn voor maagkanteling (vaak met fatale afloop) moeten zelfs meerdere maaltijden per dag hebben als hulpmiddel om deze aandoening te vermijden.

De hond zal vaak zijn bot gaan begraven of proberen dit te doen met zijn etensbak die nog niet volledig leeg is. Zijn instinct vertelt hem dat hij een overschot van voedsel moet bewaren tot later en het beschermen tov aaseters en vliegen. Als de honger terug de kop opsteekt wordt het ondergegraven voedsel weer boven gehaald om verder op te eten.

Sommige honden eten gras, dit om 2 redenen, ten eeste een adequate vitamine-aanvulling op het vleesdieet en ten tweede bij spijsverteringsmoeilijkheden, het quasi onverteerbare gras zorgt voor makkelijk braken.

 

Zijn zintuigen

 

Het zicht : Vroeger werd gezegd dat een hond geen kleuren ziet, doch recente studies hebben aangetoond dat het geringe aantal kegeltjes in het netvlies van het hondenoog, de hond een pastelachtig beeld moeten verschaffen van de wereld, dus geen kleurwaarneming zoals de mens, doch wel een kleurig beeld. Uiteraard, indien er minder kegeltjes zijn, zijn er meer staafjes in het netvlies, wat ervoor zorgt dat de hond erg goed bij zwak licht kan zien, in tegenstelling tot de mens. Daarbij zorgt een speciale reflecterende laag op het netvlies, het tapetum lucidum, dat de hond zwak licht nog beter kan benutten (het tapetum merkt de leek op als die reflecterende ogen in het donker). De hond is van nature myoop(bijziend) zodat een hond zeer goed bewegende objecten kan zien, doch minder goed stilstaande , daarom zal een prooi in eerste instantie stokstijf blijven staan om aan de hond te ontkomen. Ook het dieptezicht is slecht ontwikkeld omdat de ogen een klein overlappingsgebied hebben van hun gezichtsveld, wat dan wel het voordeel heeft dat de hond een ruimer gezichtsveld heeft zonder zijn hoofd daarvoor te moeten draaien.

Hondenoren zijn zeer gevoelig, vooral in het gebied van de hoge tonen, ver boven het vermogen van de mens. Wat de lage tonen betreft, staan hond en mens op hetzelfde niveau. De hond kan dus zeer goed reageren op geluiden die voor ons onhoorbaar zijn, ultrasonisch, en op dat principe zijn hondenfluitjes gemaakt. De neus is ook sterk ontwikkeld : een hele waaier van geuren, sommige voor ons niet waarneembaar, zullen de hondenneus prikkelen. Alhoewel het om welbepaalde geuren gaat, vb bloemengeuren, komen niet sterker over in een hondenneus dan bij de mens, zweetgeuren daarentegen worden duizenden keren sterker waargenomen dan door onze neus. Ook geuren van drugs, bommen(de zwavel erin), etc worden zeer sterk waargenomen, veel sterker dan de vaak gebruikte geuren om drugs ed te camoufleren zoals parfum, tabak, uien, kruiden etc.

Oriëntatie :Dan wil ik nog even het " 6-de " zintuig van de hond aanstippen, namelijk het vermogen om over verre afstanden de weg naar huis terug te vinden : verschillende zaken spelen daarin een rol, oa het aanvoelen van het magnetische veld van de bodem. Honden voelen ook aardbevingen en onweders aan, dankzij hun gevoeligheid voor veranderingen in barometerdruk of statische electriciteit.

Er zijn nu ook studies gaande over het bestaan van warmtedetectoren in de hondenneus, zodat er een verklaring kan gevonden worden voor bijv de St. Bernard die mensen onder een lawine terug vindt. Onvoorstelbaar is die theorie absoluut niet, ook bij andere diersoorten zoals bijv de slang is het bestaan van zulke detectoren aangetoond.

 

Bijten

 

Soms word ik door hondeneigenaren verzocht onmiddellijk te komen omdat de hond heeft gebeten. Het is dan van belang te weten of de verwonding ernstig is en of er enige aanleiding was voor het bijtincident.

Meestal valt het mee. Een schrammetje of blauwe plek. Aanleiding tot de beet zien eigenaren bijna nooit. "Het gebeurde zomaar ineens", zeggen ze. Helaas is het vertrouwen in de hond naar een dieptepunt gezakt en dat is niet nodig. Omdat hond en mens een andere taal spreken worden dergelijke problemen vaak op een verkeerde manier aangepakt. De hond bijt, de baas wordt vreselijk boos, dreigt en pakt de hond in het nekvel om het dier ruw op de grond te drukken. Vervolgens moet hij richting mand. Zo, dat zal ‘m leren. Het tegendeel is het geval. De hond verstaat deze manier van straffen niet en beschouwt het als een bedreiging met de dood. Immers in zijn wereld wordt een prooi in de nek gepakt, flink heen en weer geschud in de hoop diezelfde nek te breken. Het enige dat de hond aan uw afstraffing zal overhouden, is het idee dat ‘zijn leider’ gestoord is en niet te vertrouwen. Ander voorbeeld van onbegrip tussen mens en hond: de hond gromt en laat ons weten dat we niet verder moeten gaan. En wat doen wij? We kijken het dier recht in de ogen. Onze mimiek straalt wederom een en al dreiging uit. Wanneer we de hond – ondanks zijn waarschuwing – toch verder benaderen, heeft hij twee opties: vluchten of aanvallen. De meeste honden kiezen voor de vlucht, maar een hond die niet weg kan komen bijt. Zo simpel is het. Ook hier weer is de aanleiding tot ongewenst gedrag: onbegrip tussen mens en dier. Of wel communicatie-stoornis en een ernstig probleem met de rangorde.

De honden, die ooit hebben gebeten en waarvoor ik word ingeschakeld, blijken vaak helemaal niet agressief. Ze zijn door het verwarrende optreden van de baas onzeker en angstig. Mensen, die bang zijn voor bepaalde honden kijken het gevreesde dier vaak recht in de ogen. Ze staren. Dit is voor honden erg bedreigend. Mensen vinden dat staren trouwens ook niet prettig. Wie kent het niet: je zit in de wachtkamer bij de dokter en een andere patiënt zit je voortdurend aan te kijken. Daar voelt zelfs een mens zich ongemakkelijk bij. Ook honden hebben net als mensen een persoonlijke zone en willen liever niet dat iedere vreemde deze zomaar doorbreekt. Wij houden daar doorgaans weinig rekening mee en aaien er lustig op los. Van mensen respecteren wij die zone wel, het liefst laten we de stoel tussen ons en die vreemde vrij. Wij hoeven niet te grommen om dit voor elkaar te krijgen, waarom onze trouwe viervoeter dan wel?

De meeste bijtincidenten komen dus voort uit wederzijds onbegrip, door misverstanden en door verkeerd straffen of belonen. Nog een voorbeeld: veel honden laten zich niet borstelen. Zodra de borstel in zijn richting komt, gromt hij. Uiteraard schrikken wij hiervan en trekken terug. De hond heeft succes en scoort met zijn gegrom. Hij zal dit vaak en soms ook heftiger gaan herhalen. Zo snel leert een hond. Maar het kan ook anders: maak een borstelbeurt leuk en voeg er positieve aspecten aan toe. Dan wordt het geen martelgang voor hond en baas.

 

De lichaamstaal van de hond

 

De lichaamstaal bij wolven is makkelijk te "lezen", d.w.z. uit zijn lichaamshouding en mimiek kunnen we goed opmaken wat de wolf bedoelt. Zij hebben van nature staande oren, die alle kanten opdraaien en een lange staart. Verder hebben zij grote sprekende ogen en veel mimiek. Ze hebben een dikke maar korte vacht waardoor we gedragingen zoals b.v. het optrekken van de lippen goed kunnen zien.

Door het fokken van speciale rassen heeft de mens veel slechter "leesbare" honden gecreëerd. Denk hierbij b.v. aan het couperen van de oren en staart. Verder zijn er rassen met zeer lange haren die veel mimiek verdoezelen, aangezien de hond met zijn hele lijf communiceert.

Wat is nu gedrag?
Onder gedrag verstaan we de handelingen die de hond verricht o.i.v. prikkels die zowel van binnenuit als van buitenaf kunnen komen.
De hond kent zeer veel gedragingen, enkele daarvan zijn: dominant gedrag, onderdanig gedrag, angst gedrag, en agressie.

Het lichaam

  • Rechte poten, lichaam rechtop, of langzame beweging voorwaarts met stijve poten:ik ben hier de baas. Daag je me soms uit? Een actief agressief gebaar van een dominante hond die zijn leiderschap wil bevestigen.
  • Lichaam enigszins naar voor gebogen en de voeten staan schrap: ik accepteer jouw uitdaging en ben klaar om te vechten! Een reactie op een bedreiging, of de reactie op de weigering van een andere hond om ruimte te maken; agressie zal volgen.
  • Opgezette haren op de schouders en de rug: je bent te ver gegaan! Je mag kiezen: onmiddellijk ophouden, vechten of wegwezen! Elk moment kan er een aanval plaatsvinden.
  • Opgezette haren, alleen op de schouders: je maakt me zenuwachtig. Dwing me niet tot vechten. Ik vind dit niet prettig. De hond denkt dat hij gedwongen wordt om te vechten.
  • Hond maakt zich kleiner of kruipt in elkaar terwijl hij opkijkt: laten we geen ruzie maken. Ik accepteer dat jij een hogere positie hebt dan ik. Een actief onderworpen gebaar om de andere gerust te stellen.
  • Duwen met de snuit: jij bent mijn leider. Negeer mij alsjeblieft niet. Ik wil graag ... Ongeveer hetzelfde als likken, maar niet zo onderworpen. Kan ook gebruikt worden om iets te vragen.
  • Hond gaat zitten terwijl hij door een andere wordt benaderd; laat zich besnuffelen: wij zijn bijna gelijken, dus laten we verstandig zijn en niet vechten. Een klein vredelievend gebaar.
  • Hij rolt zich op zijn zij, stelt keel en buik bloot en verbreekt het oogcontact volledig: ik accepteer jouw autoriteit en vorm geen bedreiging. Passieve onderworpenheid; het hondse gebaar voor knielen.
  • Botsen met de schouder: ik sta hoger in rang en jij gaat voor mij aan de kant wanneer ik eraan kom. Een tamelijk agressieve bevestiging van relatieve sociale dominantie.
  • De hond houdt één voorpoot enigszins omhoog: ik ben een beetje bang en maak mij zorgen. Teken van onzekerheid en gematigde spanning.
  • Hij rolt zich op de grond en wrijft met zijn rug en schouders over de grond (soms ook met de neus) : ik ben tevreden en alles is ok.. Een ritueel dat vaak plaatsvindt wanneer er iets plezierigs is gebeurd.
  • Zakt door zijn voorpoten op de grond, achterlichaam en staart omhoog: laten we spelen. Sorry, ik wou je niet laten schrikken! Dit is gewoon voor de lol. Normale uitnodiging om te spelen.

Oogsignalen

  • Rechtstreeks in de ogen kijken: ik daag jou uit! Hou daar onmiddellijk mee op! Ik ben hier de baas, dus wegwezen jij. Een actief dominant-agressief signaal, doorgaans van een zelfverzekerde hond die een conflict met een andere hond heeft.
  • Ogen afgewend om rechtstreeks oogcontact te vermijden: ik zoek geen moeilijkheden! Ik accepteer het feit dat jij hier de baas bent! Een gebaar van onderworpenheid, met een ondertoon van angst.
  • Knipperen:goed, laten we eens zien of we de confrontatie kunnen vermijden. Van mij heb je niets te vrezen. Het knipperen voegt een vredelievend gebaar toe aan het dreigende staren en verlaagt het niveau van confrontatie zonder al te veel gezichtsverlies.

Oorsignalen

  • Opstaande oren of enigszins naar voren gericht.Wat is dat? Teken van alertheid.
  • Oren duidelijk naar voren gericht met ontblote tanden en gerimpelde neus:kijk goed uit wat je doet! Ik ben klaar om te vechten De actieve, agressieve uitdaging van een dominante en zelfverzekerde hond.
  • Oren plat naar achter met ontblote tanden en gerimpelde neus:ik ben bang, maar ik zal mezelf verdedigen als jij mij probeert pijn te doen. Een angstig-agressief gebaar van een niet-dominante hond die zich bedreigd voelt.
  • Oren plat naar achter maar de tanden zijn niet zichtbaar, glad voorhoofd, lage lichaamshouding: ik accepteer jou als mijn sterke leider. Ik weet dat jij me geen pijn doet, want ik vorm geen bedreiging voor jou. Een gebaar van onderworpenheid en vredelievendheid.
  • Oren naar achter met de staart omhoog, knipperende ogen en ontspannen open mond: Hallo! Volgens mij gaan we samen pret maken. Een vriendelijk gebaar, vaak gevolgd door wederzijds besnuffelen of uitnodiging om te spelen
  • Oren een beetje naar achter en naar opzij: ik maak me zorgen om wat mij te wachten staat. Ik vind dit niet leuk. Ik kan gaan vechten of er vandoor gaan. Een teken van spanning of opwinding; kan snel leiden tot agressie of angst, afhankelijk van de ontwikkeling van de situatie.
  • Oren snel naar achter en naar voor bewegen: ik neem de situatie even in ogenschouw, dus maak je niet druk om mij. Een onderworpen vredelievend gebaar van een hond die afwachtend is en niet zeker van zichzelf.

Staartsignalen

  • Staart horizontaal, van de hond af wijzend, maar niet stijf: daar zou wel eens iets interessants kunnen gebeuren. Teken van ontspannen alertheid.
  • Staart wijst recht naar achter: laten we eens zien wie hier de baas is. Voorzichtig begroetingsritueel en gematigde uitdaging van een onbekende.
  • Staart omhoog en over de rug krullend: ik ben hier de baas en iedereen weet dat. Zelfverzekerd signaal van een dominante hond.
  • Staart lager dan horizontaal, maar tamelijk ver van de achterpoten verwijderd, soms ontspannen kwispelend: alles is in orde. Ik voel me lekker. Normaal beeld van een hond die zich nergens druk over maakt.
  • Staart laag, vlak bij de achterbenen, achterpoten recht, lichaam rechtop: ik voel me niet lekker. Ik ben een beetje depressief. Teken van fysieke of psychische malaise of ongemak.
  • Staart laag, vlak bij de achterpoten, lage lichaamshouding door gebogen achterpoten: ik voel me een beetje onzeker. Teken van sociale angst en gematigde onderworpenheid.
  • Staart tussen de poten: ik ben bang. Doe me geen pijn. Onderworpen gebaar en een teken van angst en onderdanigheid.
  • Opgezette haren op de staart: ik daag jou uit!. Dit staartsignaal voegt een element van dreiging toe aan andere staartsignalen.
  • Opgezette haren op het puntje van de staart: ik sta een beetje onder druk. Dit staartsignaal voegt een element van angst toe aan andere staartsignalen.
  • Een knik of scherpe buiging in de staart: als het moet laat ik jou wel eventjes zien wie hier de baas is. Dit staartsignaal voegt een element van onmiddellijke dreiging en dominantie toe aan andere staartsignalen.
  • Zwak kwispelen: jij vindt mij toch lief? Ik ben hier hoor! Een enigszins aarzelend onderworpen gebaar.
  • Breeduit kwispelen, zonder het lichaam te verlagen of de heupen heen en weer bewegen: ik vind jou aardig. Laten we vriendjes zijn. Een vriendelijk gebaar, zonder sociale dominantie, wordt vaak gezien tijdens het spelen.
  • Breeduit kwispelen, waardoor de heupen heen en weer worden bewogen: jij bent mijn roedelleider en ik volg jou overal. Een teken van respect. De hond voelt zich niet bedreigd, maar accepteert zijn lagere positie.
  • Langzaam kwispelen met tamelijk laag gedragen staart: ik begrijp het niet helemaal. Een signaal van besluiteloosheid of verwarring omtrent hetgeen er van de hond verwacht wordt.

Gelaatsuitdrukkingen

  • Mond ontspannen en enigszins open, de tong kan zichtbaar zijn en over de ondertanden hangen: ik ben tevreden en ontspannen. Deze uitdrukking benadert de menselijk glimlach het meest.
  • Mond gesloten, de tong of tanden zijn niet zichtbaar, de hond kijkt in een bepaalde richting en is enigszins naar voor gebogen: dit is interessant. Ik vraag mij af wat daar aan de hand is. Een teken van aandacht of interesse.
  • De bovenlip is opgetrokken om enkele tanden te ontbloten waarbij de mond nog steeds tamelijk gesloten is: ga weg! Je ergert mij! Eerste teken van ergernis of bedreiging; kan gepaard gaan met een laag grommen.
  • De bovenlip is opgetrokken om de tanden goed te laten zien; wat rimpels op de neus en de mond is gedeeltelijk open: wanneer je mij ertoe dwingt of iets doet wat ik als bedreigend ervaar zal ik gaan vechten Actieve agressieve reactie, mogelijk het gevolg van angst of een bevestiging van sociale dominantie.
  • De bovenlip is opgetrokken en niet alleen de tanden maar ook het tandvlees is ontbloot met zichtbare rimpels op de neus: wegwezen jij, anders is het niet te best. Hoog niveau van actieve agressie. Wanneer de andere hem geen ruimte geeft, zal deze hond gaan aanvallen.
  • Geeuwen :ik ben een beetje gespannen. Teken van spanning of opwinding. Kan ook gebruikt worden als afleidingssignaal om een dreiging af te wenden.
  • Likken van het gezicht van een persoon of een andere hond: ik ben jouw vriend en erken jouw leiderschap. Ik heb honger. Heb jij een lekker hapje voor me? Een vredelievend gebaar van een onderworpen hond. Tevens een verzoek om voedsel.
  • Likken van de eigen lippen (of in het luchtledige) : ik buig voor jouw autoriteit en hoop dat je mij geen pijn zult doen. Een buitengewoon vredelievend gebaar.

 

Wat bedoelt een blaffende hond?

 

Blaffen in snelle reeksen van drie of vier, met pauzes ertussen op een normale toonhoogte Allemaal verzamelen. Ik vermoed dat er iets aan de hand is. Waarschuwing, eerder belangstellend dan alarmerend.
Snel blaffen, normale toonhoogte . Roep de roedel! Iemand betreedt ons territorium. We moeten wellicht in actie komen. Normaal alarmerend blaffen. De hond is alert, maar niet bang. Wordt veroorzaakt door het naderen van een onbekende of een onverwachte gebeurtenis, langer aanhoudend dan het onderbroken blaffen van hierboven beschreven.
Voortdurend blaffen , maar een beetje langzamer en op een lagere toonhoogte. De indringer (het gevaar) is zeer dichtbij. Volgens mij is dit de vijand. Maak je klaar om jezelf te verdedigen! De hond begint onrustig te worden en voelt zich duidelijk bedreigd.
Een verlengde reeks blaffen , met gematigde tot lange intervallen. Is daar iemand? Ik ben eenzaam en heb behoefte aan gezelschap. Doorgaans veroorzaakt door sociale isolatie of opsluiting.
Een of twee scherpe, korte blaffen , op normale toon of hogere toon. Hallo! Ik zie je. Typisch begroetings- of herkenningssignaal, veroorzaakt door de aankomst of aanblik van een bekend persoon.
Enkele scherpe korte blaf op lage tot halfhoge toonhoogte. Ophouden! Ga weg! Geërgerd blaffen, bv wanneer hij in zijn slaap gestoord wordt.
Enkel, gematigd luide scherpe, korte blaf op een hogere toon. Wat is dit? Hé?. Signaal van verrassing of schrik.
Enkele weloverwogen blaf, en niet zo scherp of kort als de vorige. Kom hier ... Aangeleerde vorm van communicatie, om een menselijk reactie te bewerk- stelligen, zoals het openen van een deur, honger hebben, enz...
Stotterblaf en in toonhoogte opgaand blaffen. Laten we gaan spelen! Doorgaans gepaard gaand met voorbenen plat op de grond en achterlijf omhoog, als een uitnodiging om te gaan spelen.
In toonhoogte opgaand blaffen . Dat is leuk! Vooruit, we gaan! Opgewondenheid tijdens het spelen of bij het vooruitzicht op een leuk spel.
Zacht grommen , lage toon (lijkt uit de borstkas te komen).Ga weg! Kijk uit, jij! Van een dominante hond die geërgerd is of eist dat anderen uit zijn buurt blijven.
Gromblaf op een lage toon zoals Grrr-waf. Ik ben kwaad en als je er mij toe dwingt, val ik aan! Verzamelen, we moeten ons verdedigen. Een enigszins minder dominant signaal van ergernis, met de suggestie dat de hulp van de roedelgenoten op prijs zou gesteld worden.
Gromblaf op een halfhoge toon en hogere toon. Je maakt me bang, maar als het moet zal ik me zeker verdedigen. Een dreiging van een onzekere hond die agressie zal gebruiken wanneer hij zich daartoe gedwongen ziet.
In toonhoogte rijzend en dalend grommen . Ik ben doodsbenauwd! Als je in mijn buurt komt, kan ik gaan vechten of er vandoor gaan. Het angstig-agressieve geluid van een zeer onzekere hond.
Huilen (vaak sonoor en langgerekt) Ik ben hier! Dit is mijn territorium. Ik hoor je huilen! Honden gebruiken dit om hun aan- wezigheid aan te kondigen, om op afstand te kunnen socialiseren en om hun territorium af te bakenen. Hoewel dit geluid in het menselijk gehoor vrij triest klinkt, is de hond tamelijk tevreden.
Blafhuil . Ik ben alleen en maak mij zorgen. Waarom komt er niemand om mij gezelschap te houden? Het droevige geluid van een hond die eenzaam is en vreest dat niemand op zijn noodkreet zal reageren. Janken dat stijgt in toonhoogte aan het einde van het geluid. Ik wil iets. Ik heb iets nodig. Een verzoek of smeekbede om iets.
Janken dat daalt in toonhoogte aan het eind van het geluid. Vooruit, laat me niet langer wachten. Opwinding vanwege het vooruitzicht op iets.
Jammerjodel (klinks als jowel-jowel-jowel) of huilgeeuw (klinkt als hhoeoeoeoe-ahhoe-oeoe) Ik ben opgewonden! Dit is fantastisch! Signalen van plezier, vanwege het vooruitzicht op iets leuks.
Een zacht jankende hond . Ik heb pijn. Ik ben echt heel bang. Een geluid van angst en passieve onderworpenheid.
Enkele kef . Au! Reactie op een plotselinge pijn.
Een gillende hond . Help! Ik denk dat ik doodga. Een teken van pijn en paniek van een hond die vreest voor zijn leven.
Een hijgende hond. Ik ben zover! Wanneer beginnen we? Dit is ongelooflijk! Dit is spannend. Is er iets mis? Geluid veroorzaakt door spanning, opwinding of het vooruitzicht op iets opwindend. dit kan gepaard gaan met natte pootafdrukken.
Een zuchtende hond . Ik ben gelukkig en ga hier even lekker liggen. Ik geef het op en ben een beetje depressief. Teken van emotie, ter beëindiging van een actie. Wanneer die actie lonend is geweest, is het een teken van tevredenheid. Zo niet, is het een teken van berusting.

 

Intelligentie en persoonlijkheid van honden

 

De manifeste intelligentie bij honden kunnen we verdelen in drie meetbare vormen:

  • Instinctieve intelligentie
  • Praktische intelligentie
  • Adaptieve intelligentie

De instinctieve intelligentie

Bestaat uit vaardigheden die of door genetische manipulatie of door natuurlijke selectie zijn ontstaan. Gedragskenmerken zijn daar een voorbeeld van zoals honden die graag blaffen of juist niet. Honden die graag apporteren of zwemmen.

Praktische intelligentie

Houdt in wat de hond voor de roedel of mens kan betekenen.
Kan de hond zich nuttig maken tijdens de jacht of voor de mens.

Adaptieve intelligentie

Staat voor leervaardigheid, het kunnen oplossen van problemen.
Een hond leert op verschillende manieren:

  • Observatie ­ door te kijken
  • Latent ­ door gewoontes aan te nemen
  • Sociaal ­ door ervaringen met de omgeving

Van belang hierbij is zijn korte en lange termijngeheugen.
Of in welke mate de hond informatie kan opnemen.

Persoonlijkheid

Een hond kan nog zo adaptief intelligent zijn maar als dat niet gecombineerd is met de juiste persoonlijkheid wordt het moeilijk om daar gebruik van te maken.
Er zijn vier basis persoonlijkheden:

  • Sanguinicus of temperamentvol;
  • Cholericus of­ driftig;
  • Melancholicus of­ rustig;
  • Flegmaticus of­ onverschillig

Trainen.

Door de hond te scholen kunt u zijn mogelijkheden ontplooien. Dit hoeft niet alleen te bestaan uit gehoorzaamheidoefeningen maar kan ook door allerlei spelletjes te doen met de hond. Hierbij denk ik aan geheugenspelletjes, observatiespelletjes of het vinden van oplossingen voor eenvoudige problemen. Samen met de juiste motivatie helpt het de intelligentie van uw hond te ontwikkelen.

Om de eigenaren van een probleemhond een hart onder de riem te steken: een probleemhond is vaak een super intelligente hond. Alleen door een verkeerde manier van begeleiden vormt het gedrag een probleem.

 

Luisteren in alle omstandigheden en overal

 

Heeft u een hond die graag zwemt, leer hem te wachten op uw bevel alvorens hij in het water springt. Anders loopt u het risico dat hij overal en altijd in een sloot of vijver springt waar bijvoorbeeld broedende watervogels zitten en waar het dus verboden is om het water in te gaan.
Uw hond mag blaffen wanneer er onraad is in en rond het huis. Als de baas zegt dat de onraad geweken is, moet de hond wel ophouden met blaffen. Laat zien aan de hond dat de bezoeker een goede vriend is en geef hem een hand in het bijzijn van uw hond.
Honden springen meestal op uit vrolijkheid. Maar dat wordt over het algemeen weinig gewaardeerd door de mens. Leer het reeds af aan uw puppy. Elke keer het dier opspringt zegt u resoluut "neen" en pakt hem snel bij de voorpoten die u op de grond zet. Terwijl u dit doet beloont u hem met een aai of door iets liefs te zeggen. Hou dit consequent vol. Komt de pup naar je toe om je te begroeten, kniel dan voor hem en aai hem. Zo krijgt de pup geen kans om op te springen. Is uw hond reeds volwassen en springt hij nog steeds op, stoot dan met uw knie tegen zijn borst en zeg ferm "foei" of "neen".
Laat uw hond nooit alleen met uw kind in de kamer. Er kan altijd een situatie ontstaan waarin de hond denkt dat hij moet opkomen voor het kind waardoor er een ongeluk kan gebeuren. Hoe eerder u begint met de training en opvoeding hoe beter. Uw hond opvoeden is iets waar u constant dient mee bezig te zijn. Zorg ervoor dat uw hond luistert in alle omstandigheden en overal.

 

Gevaren in de tuin.

 

Uw hond mag zeker niet kunnen ontsnappen, zorg voor een goede en degelijke afsluiting, want sommige van onze viervoeters kunnen hoog springen. Aan de onderkant van poortjes, schuttingen en hekken kunt u best wat gaas aanbrengen want kleine hondjes wringen zich door de kleinste openingen. Laat uw vuilniszakken nooit in de tuin staan want honden die zich vervelen durven de zakken stukbijten en een deel van de inhoud verorberen, rampzalig als je bv slaaptabletten weggooide of schoonmaakmiddelen. Let op voor landbouwvergif, sproeistoffen tegen ongedierte, rattenvergif. Houdt u een barbecue zet de hond dan in huis of in zijn buitenkennel, want de ongevallen zijn legio: stokjes die ze opeten en die hun darmen kunnen perforeren, eventuele brandwonden, massale hoeveelheid voedsel die ze van gasten krijgen en die indigesties veroorzaken.

 

Honden die problemen hebben tijdens het autorijden

 

Hoewel de meeste honden graag met de baas mee in de auto rijden, zijn er ook vele die slechte en soms gevaarlijke passagiers zijn.

Ze zijn in 2 groepen te verdelen: de opgewonden hond en de angstige hond.

Uiteraard zijn er voor beide verschillende behandelingen nodig.

A. De opgewonden en hysterische hond

Deze honden vertonen een heel gamma aan opgewonden gedrag: janken, onophoudelijk blaffen, op en neer lopen, opspringen, speekselen en hijgen.
Ze luisteren gedurende dit gedragspatroon naar geen enkel commando, wat onder gewone omstandigheden wel lukt.
Uiteraard is het opsluiten van een hond achter een hondenhek veilig voor de chauffeur en eventuele andere passagiers, maar de invloed van het hondengedrag op de concentratie van de chauffeur blijft bestaan.

De volgende punten zijn van belang bij het behandelen van de meeste probleemgevallen:

  1. Visueel beïnvloede honden
    Veel honden raken opgewonden als zij ander verkeer, mensen en honden passeren of wanneer hun auto dingen passeert. Autobezitters doen er goed aan hun hond laag in de auto vast te zetten, zodat deze niet naar buiten kan kijken en de actieprikkels niet kan waarnemen.
  2. De aandacht van de hond trekken
    Dit is moeilijk, omdat de hond opgewonden is en daarom niet goed luistert; zo dringt het commando niet door tot de opgewonden hond in de auto.
    Al het gecommandeer en de luide stem van de baas (chauffeur) interpreteert de hond niet anders dan dat de baas lekker meedoet met herrieschoppen en dat activeert hem alleen maar.
    Het gil-geluid van een 'dog-stop-alarm' is een bijzonder efficiënt geluid om de aandacht van de hond te trekken. Het gebruik of het dreigen met het gebruik ervan is vaak doelmatig om de hond te laten luisteren naar een commando 'zit' of 'af'. Vergeet dan niet dit opvolgen van een commando te belonen.
    Bij bepaalde rassen helpt ook het gebruik van een bloemenspuit om aandacht te trekken.
  3. Gewenning van de hond
    Het ongewenste gedrag van de honden in auto's varieert met het soort gebruik van de auto. Het komt het meest voor wanneer de auto gebruikt wordt om de hond naar een wandelgebied te vervoeren. De auto wordt dan in verband gebracht met 'wandelen', maar de reis vertraagt dit 'wandelen'. De vertraging veroorzaakt de opwinding.

'Auto-opwinding' komt veel minder voor wanneer auto's gebruikt worden op onregelmatige wijze naar een verschillend aantal doeleinden. Soms om uit wandelen te gaan, dan weer naar de stad, waar de hond dan in de auto moet wachten. Rustige parkeergarages helpen de hond hieraan te wennen en zijn beter dan op een drukke parkeerplaats te gaan staan.
Als de wijze van autogebruik voor de hond minder voorspelbaar wordt door steeds andere dingen met de hond in de auto te doen, vermindert zijn opwinding zeker.
Laat hem alleen in de auto zitten, in de garage of voor uw huis. Gebruik een muilkorf als hij vernielt. Eerst de motor af, en later aan. Rij hele kleine stukjes op de parkeerplaats, heel langzaam. Bouw dit verder uit, maar alleen als de oefeningen ervoor perfect gaan.

B. De bange en zenuwachtige hond

Bang zijn voor reizen met een auto of zelfs om een auto in te gaan, is te zien doordat de hond gaat hijgen, janken, verhoogde hartslag heeft en zelfs gaat overgeven.
Dit ongewenste angstgedrag kan ontstaan door angst voor het motorgeluid, door een speciale reuk van het interieur, voor de beweging van de auto of zelfs door het snelle passeren van de buitenwereld door een rijdende auto.

De behandeling bestaat uit een vertraagd aanbieden van de angstprikkels:

  1. Wen de hond aan het in de buurt van de auto zijn, later in de auto zelf zijn met de motor af. Geef hem in de auto te eten en doe wat basistraining zoals 'zit' en 'af'. Speel met de hond in de auto.
    Herhaal dit later met een draaiende motor, maar alleen als de vorige oefeningen perfect gaan.
  2. Laat de hond helemaal alleen in de auto voor kortere perioden, die later verlengd worden. Beloon en prijs hem en speel met hem als hij eruit gehaald wordt en ga met hem wandelen. Herhaal dit met draaiende motor.
  3. Als punt 2 goed gaat, rijd dan de auto een stukje vooruit, om te beginnen 1 meter. Vergroot later de afstand. Laat dit steeds volgen door de motor af te zetten, de hond te belonen en hem mee te nemen voor een korte wandeling.
    U moet er bij deze oefeningen voor opletten, dat u nooit doorgaat als de vorige oefening niet perfect verliep. Geduld is hierbij een vereiste! Raakt de hond in paniek, dan helemaal terug naar stap 1.
  4. Voor korte beginperioden zou het te overwegen zijn om via uw dierenarts de hond een rustgevend medicijn te verstrekken.
    Er zijn hiervoor ook homeopathische middelen te verkrijgen.

Opmerkingen

  • Het is vaak goed om de vorderingen van uw hond schriftelijk bij te houden. Dan kunt u de behandeling wat preciezer aanpassen aan de bereikte resultaten.  Meestal lukt het wel om met geduld dergelijke honden tot redelijke passagiers te maken. Blijft u er toch problemen mee houden, aarzel dan niet om hulp te vragen.
  • Denk er altijd aan om elke stap positief te eindigen door met uw hond te spelen, te wandelen etc.
  • Voor wagenziekte : Net als mensen kunnen honden last hebben van wagenziekte (reisziekte). Dit is een tijdelijke verstoring van het evenwichtsorgaan, wat zich uit in braken, hijgen en nervositeit. Wat kan helpen is de hond te laten wennen aan de auto door ieder ritje te laten eindigen in iets leuks: naar het bos, naar de puppytraining, mee op bezoek etc. Door regelmatig korte stukken te rijden raakt de hond gewend aan autorijden. Langzamerhand kunnen zulke tochtjes uitgebouwd worden naar langere autoritten.
    Geef uw hond in ieder geval (een paar uur) voor de rit geen eten!
    U kunt ook proberen of een van de volgende middelen helpt: een watje in het oor van de hond (of in beide oren), de auto antistatisch maken of de hond een homeopathisch middel tegen wagenziekte toedienen.
    Mocht dit niet helpen dan kunnen middelen tegen wagenziekte (verkrijgbaar via de dierenarts) uitkomst bieden, alhoewel de hond er suf van kan worden.
  • U kunt overwegen om DAP Spray te gebruiken (zie hieronder). Ga vooraf zeker ten rade bij uw dierenarts om zeker te zijn dat er geen andere oplossing te vinden is!  D.A.P.® bootst het effect na van het natuurlijk kalmerende feromoon, dat door de zogende moederhond wordt afgegeven om haar pups te kalmeren en gerust te stellen. Het werkt niet alleen bij pups, maar ook bij volwassen honden. Het is een diervriendelijke oplossing voor gedragsproblemen veroorzaakt door angst en stress. Het is niet alleen een natuurlijke oplossing, maar ook gebruiksvriendelijk, zonder bijwerkingen en kan gebruikt worden ongeacht de leeftijd of toestand van de hond.
    Eerst was er alleen de D.A.P.® verdamper, maar de nieuwe spray biedt nog meer mogelijkheden in de aanpak van problemen bij honden. De voordelen van het geruststellend feromoon kunnen zo ook worden gebruikt in situaties buitenshuis of wanneer de plug-in verdamper niet kan worden gebruikt.
    D.A.P.® heeft honden al in veel situaties kunnen helpen: angst voor vuurwerk en onweer, verlatingsangst, verdriet na verlies van een speelkameraad of stress door veranderingen in de omgeving (nieuw huis of baas, pension etc.).
    D.A.P.® Spray kan worden gebruikt om honden gerust te stellen in situaties waarin ze angstig of onzeker worden, zowel binnen als buitenshuis (bijv. in de auto).
    Het D.A.P.® feromoon stelt honden gerust en geeft ze een veilig en geborgen gevoel in stresssituaties. De hond voelt zich meer ontspannen en is minder bang voor de nieuwe omgeving.
    D.A.P.® Spray kan in de auto, bench of mand, op de ligplek en in kennels worden aangebracht, waardoor dit middel geschikt is om te worden gebruikt tijdens vakantiereizen.
    In huis kan de spray worden gebruikt als aanvulling op de verdamper, wanneer een meer lokale behandeling gewenst is, bijv. in de kennel, mand of bench.
    Hoe gebruikt u deze spray? D.A.P.® 8 tot 10 keer rechtstreeks in mand of auto sprayen (niet rechtstreeks op dieren!), 15 minuten vóór het verwachte effect en voordat de hond in de omgeving wordt gebracht (auto, draagmand, kennel, bench etc.). Het effect zal ongeveer 1 tot 2 uur aanhouden, maar elk dier reageert anders. Herhaal de behandeling na deze tijd of als u merkt dat de werking afneemt.
    Tijdens een lange autorit sprayt u niet alleen voor vertrek, maar ook kunt u tijdens een pauze, waarin u de hond zijn behoefte laat doen, dit moment gebruiken om opnieuw te sprayen.