Onder verzorging wil ik een aantal thema's onderbrengen. Door een simpele muisklik kan je naar het desbetreffende thema gaan.
Voor honden bestaan er talloze artikelen voor de verzorging van uw hond, zoals voeder- en drinkbakken, riemen, hals - en vlooienbanden, de hondenmand en speelgoed.
Wat u zelf kan en moet doen!
Natuurlijk is het dagelijks onderhoud van de vacht een taak van de "baas". U kunt er niet vroeg genoeg mee beginnen! Zo leert uw hond de kam en/of borstel net zo makkelijk te accepteren als zijn voederbak. Veel eerder dan u denkt is uw hond aan zijn eerste trimbeurt toe. Vanaf de tijd dat uw hond volledig ingeënt is, kan hij al een puppy-trim laten ondergaan. Wacht niet te lang met het maken van een afspraak, want meestal is er een wachttijd van enige weken, en…vergeet uw afspraak niet, uw trimsalon heeft tijd voor u gereserveerd.
De vacht vertelt ons veel over de gesteldheid van een hond. Om de vacht in een optimale conditie te houden of te brengen is het gebruik van specifieke kammen, borstels en speciale hondenshampoos essentieel. Zo zijn er speciale borstels en kammen die de bloedsomloop van uw hond stimuleren. Tijdens het veranderen van de jaargetijden is het normaal dat honden wisselen van vacht. Het verharen van uw hond kan daarbij een probleem opleveren. Voor het verwijderen van klitten bij uw hond zijn speciale klittenborstels verkrijgbaar. Let op : zijn de klitten te hardnekkig om ze eruit te kammen, dan kunt u ze voorzichtig wegknippen.
Mensen vertellen me ook als je de hond flessenwater laat drinken in plaats van kraantjeswater, dat de hond dan minder haar zou verliezen in de ruiperiode. Proberen maar!
Ondanks deze verzorging kunnen er toch nog vachtproblemen ontstaan. Kale plekken veroorzaakt door krabben of bijten kunnen wijzen op allergieën of overgevoeligheid voor bepaalde voedingsstoffen. Ook vlooien kunnen de oorzaak zijn van allergie, nervositeit en stress bij uw huisdier. Het gevolg hiervan kan zijn dat kale plekken en/of huidschilfers ontstaan. Verder zijn eczeem en aandoeningen van de talgklieren vaak ook de oorzaak van huid- en vachtproblemen. Dus tijdig naar de dierenarts is de boodschap om al te veel vachtverlies tegen te gaan. Hoe eerder je reageert hoe sneller genezen, en hoe kleiner de kale plek!
Je hond heeft regelmatig nood aan een fikse wandeling. Een tekort aan beweging kan leiden tot gedragsproblemen. Afhankelijk van de grootte van je hond zou je een dagelijkse kleine of grote wandeling moeten maken, als je geen tuin bezit waar de hond zich naar believen kan in uitleven.
Even de hond uitlaten, houd voor veel hondenbezitters in, de riem pakken,de vrolijke viervoeter aanlijnen en even een blokje om. Vijf tot tien minuten soms een kwartier, als de hond z'n plasje en poepje gedaan heeft dan kan flapoor er weer een ochtend of middag tegen, of misschien wel de hele dag want dat is flapoortje gewend en U probeert zo goed mogelijk voor flapoor te zorgen. Dit is een denkbeeld dat vragen oproept. Je moet je hond voldoende beweging laten nemen, anders wreekt het zich later in abnormaal gedrag als bv. vernielzucht of iets dergelijks omdat het dier niet voldoende energie kwijt kan.In het weekend als het weer meezit, heeft flapoor geluk, hij mag mee naar het bos. Dan is flapoor door het dolle heen en zeker als hij even los mag. s'Avonds ligt flapoor uitgeteld en heerlijk voldaan aan de voeten van z'n geleider. Kon flapoor maar iedere dag zo genieten!!!. Zoals het voor Flapoor in het weekend aan toe gaat, zou het elke dag moeten zijn. Voldoende beweging, en uitgeteld thuis komen. Dat is energie kwijtraken! Trouwens ook goed voor het baasje !
Laat een kind nooit alleen de hond uitlaten!!!!
Het uitlaten van de hond door een kind mag pas gebeuren wanneer het kind de leeftijd heeft dat hij zowel lichamelijk als geestelijk overwicht heeft over de hond. Uit onderzoek blijkt dat dat meestal pas is als een kind 15 jaar is.
Een pup mag tijdens een wandeling pas contact met andere honden hebben nadat alle entingen (doorgaans op 6-9-12 weken leeftijd) gegeven zijn.
Nogmaals neem geen enkel risico en zorg dat er altijd een volwassen persoon bij is, als de hond uitgelaten wordt.
Moet ik mijn hond wassen ?
De vacht en de huid van de normale, gezonde hond hoeft niet geregeld te worden gewassen (1 tot 3 maal per jaar).
Het is zo dat als de vacht vuil is (lastig bij licht gekleurde honden) of ruikt, de behoefte bestaat om het dier eens te wassen...
Wassen impliceert het gebruik van een shampoo: het nut daarvan is oa het verwijderen van huidschilfers, het reinigen van de huidporien, glans geven aan de vacht, etc.
Toch hebben honden met een normale huid geen behoefte aan shampoo.
In veel shampoos zitten sterk uitdrogende en reinigende bestanddelen die overmatig veel huidhoorn verwijderen of de beschermende vetlaag van de huid aantasten. Vet en huidhoorn zijn nodig om de huid intact te houden.
Daarom kan u bij een gezonde hondenhuid best gebruik maken van zuiver water om het dier te wassen of een milde hondenshampoo.
Indien de hond echter een afwijkende huid heeft, vb te vet of te droog,schilferig, of met infecties, etc, moet er gewassen worden met speciale shampoos, aangepast aan het huidprobleem.
Leidt geregeld wassen tot irritatie van de huid?
Een normale hondenhuid zal zeker geïrriteerd worden door te veel wassen. Producten die sterke detergentia of andere potentieel irriterende stoffen bevatten (zoals de meeste parfums !!!) moeten vermeden worden.Verder is het erg belangrijk dat de resten van de shampoo na het wassen zorgvuldig worden weggespoeld anders werken die op zich ook irriterend.
Indien de huid erg droog is, is een nabehandeling met vochtinbrengende spray of spoeling aan te raden. Dieren met een afwijkende huid daarentegen, zullen wel baat vinden bij herhaald wassen met AANGEPASTE shampoo.
Welke shampoo is de beste voor mijn hond ?
Dit hangt af van de aanleiding tot het wassen.
Gaat het om een hond met een normale huid die gewassen wordt omdat hij vies is, dan zal een milde hondenshampoo volstaan.
Let er wel op: er is een groot verschil tussen een mensenhuid en een hondenhuid.
Alhoewel de huid van de hond talrijke talgklieren bevat, dienen deze NIET (zoals bij de mens)voor de temperatuurregulatie (zweten) maar WEL dragen ze bij aan de beschermende oppervlaktelaag van de huid. Daarnaast is een hondenhuid minder zuur dan die van de mens.
Daarom is een shampoo gemaakt voor gebruik bij de mens ABSOLUUT NIET geschikt voor een hondenhuid. Ook niet de zogenaamde babyshampoos. Voor honden met een huidprobleem is het noodzakelijk zorgvuldig een goede hondeshamoo uit te zoeken die het huidprobleem zal verlichten. De dierenarts zal u daarin begeleiden en adviseren.
Alleen de juiste shampoo zal bijdragen aan de oplossing van het probleem, terwijl een onjuiste shampoo juist problemen kan veroorzaken.
Zijn shampoos werkzaam tegen vlooien en teken ?
Het effect van shampoos die werkzame bestanddelen bevatten tegen vlooien en teken, werken slechts kortdurend tegen de uitwendige parasieten. De vlooien aanwezig op het moment van de wasbeurt zijn wel dood, maar de huid kan meteen opnieuw besmet worden met parasieten uit de omgeving. De antiparasitaire bestanddelen van de shampoos zijn vaak zeer irriterend voor de huid en drogen de huid fel uit. In vlooienbestrijding gebruikt men dus liever andere producten.
Is elke vieze geur een indicatie om de hond te wassen?
Elke hond heeft een lichte "hondengeur" die sterker waarneembaar is als de hond nat is of als hij het erg warm heeft.
Een onaangename geur kan verspreid worden door de vacht, als er iets mis is met de vacht: vb een huidontsteking (het zogenaamde eczeem), een seborreehuid (de geur van ranzige boter), hormonale problemen met effect op de huid, etc.
Niet elke onaangename geur kent zijn oorzaak in de vacht. Zo bijvoorbeeld kunnen oorontstekingen ook een vreemde geur teweegbrengen, evenals anaalklierproblemen. Dit zijn 2 kliertjes aan weerszijden van de aars, die een sterk ruikende substantie afscheiden. Wanneer deze kliertjes ontstoken zijn of overvuld, kan een zeer onaangename geur verspreid worden. Ook tandproblemen, zoals tandplak, tandvleesontsteking ed. kunnen vieze geurtjes veroorzaken.
Dus niet elke vieze geur komt van de huid, en niet elke geur heeft een wasbeurt "nodig".
Laat de dierenarts uitmaken waar de geur vandaan komt, zodat een correcte behandeling kan ingezet worden.
Zie hierbij ook het artikel lager op deze bladzijde over: "een hondenreuk" in huis.
Hoe moet ik mijn hond wassen ?
U moet van tevoren de hond borstelen en ontklitten. Eventueel in de gehoorgangen een prop watten steken, opdat er geen water of zeep naar binnen zou vloeien. En doe best geen al te goede kleren aan.
Maak de hond goed nat met lauw water. De temperatuur van het water mag niet meer dan 40 °C. zijn. Vermijd nat maken van de ogen, oren en neus. Breng de shampoo aan op de nek en rug. Masseer de shampoo goed in de vacht en voeg, indien nodig, extra water toe. Laat de shampoo even inweken en daarna grondig spoelen.
Eventueel het dier een 2de maal wassen. De vacht uitspoelen tot er geen enkel zeeprest meer is, is zeer belangrijk om geen huidirritatie te veroorzaken.
Nadien laat u de hond zich even goed uitschudden.
Daarna met een handdoek de vacht goed droog wrijven. Het spreekt vanzelf dat u het dier niet mag laten opdrogen op tochtige plaatsen, of in koude etc, teneinde een verkoudheid te vermijden. Men kan eventueel het dier met de haardroger drogen.
Vergeet nadien niet de prop watten uit de oren te verwijderen !!!
Moraal van het verhaal :
Gebruik bij een gezonde huid een MILDE HONDENshampoo.
Voor probleemhuiden bestaan AANGEPASTE shampoos, maar gebruik de JUISTE shampoo voor het specifiek probleem. Laat u wat dat betreft adviseren door uw dierenarts.
Daar een hond z'n zweetklieren niet gebruikt voor de thermoregulatie (lichaamstemperatuur op peil houden), is scheren niet zinvol om de hond verkoeling te brengen tijdens warme perioden.
Het scheren is wel zinvol om de hond netter te houden of meer gemak te bieden bij het borstelen. Sommige rasstandaarden vereisen trouwens een bepaalde "coupe" die enkel te verkrijgen is door scheren (vb poedel, bedlington terrier, etc).
Trimmen daarentegen is zeer nuttig voor "draadharige" honden, zoals terriers, ierse wolfshonden, schnauzers, bouviers , cairn terriers etc. Bij het trimmen worden immers de dode haren uitgetrokken, de gezonde haren een stukje korter gemaakt. Het verwijderen van de dode haren is zeer nuttig voor de huid, omdat anders de dode haren de huid zouden verstikken en ev. huidinfecties zouden veroorzaken.
Bepaalde rassen dienen regelmatig getrimd, geknipt of geplukt te worden. Een poedel bijvoorbeeld moet elke acht weken in model worden geschoren en geknipt. Rassen met ruwharige vachten zoals terriërs, moeten minimaal twee keer per jaar worden getrimd. De oude haren worden er uitgeplukt anders kan de hond last krijgen van vacht- en huidproblemen. Honden die een vervilte vacht hebben die in strengen groeit, mogen niet worden getrimd. Bij deze honden is het normaal dat de vacht blijft doorgroeien en dergelijke viltstrengen vormt.(bv.Komondor, puli....)
U kunt de vacht van uw hond zelf verzorgen maar weet u er niet voldoende van, ga dan naar een hondentrimsalon. Deskundigen weten hoe ze de vacht van uw hond moeten verzorgen.
Een langharige hond moet vaak gekamd en geborsteld worden want de structuur van het haar werkt klitten in de hand. Een dagelijkse kambeurt is zeker geen luxe. Honden met kort haar moeten nu en dan geborsteld worden, vooral in de periode van de rui. Een heel korte, harde vacht moet om de drie of vier dagen gekamd worden.
Gebruik het juiste materiaal om uw hond te kammen of te borstelen. Kammen mogen geen scherpe tanden hebben of geen metalen punten. Daarmee beschadigt u de huid van uw hond. Borstels van natuurhaar verdienen veelal de voorkeur boven borstels van ander materiaal.
Kamt u uw hond, kam dan de vacht tot de huid door, maar doe dit wel voorzichtig. Pluk een viltknoop eerst met de vingers los, of knip de knoop eventueel met een schaar in zijn geheel weg. Kam de hond van kop tot teen dus in de groeirichting van het haar. Als de vacht volkomen klitvrij is, borstelt u de vacht nog eenmaal door. Besteed vooral veel aandacht aan de vacht op de buik, in de oksels,achter de oren, en in de lies; op die plaatsen vormen zich makkelijk klitten.
Hoe vaak een hond moet worden getrimd is heel verschillend en afhankelijk van de vacht. Maar om u toch een idee te geven:
Nog een gouden raad : een goed trimsalon is best aangesloten bij Trimcanis, de Belgische professionele Vereniging voor hondentoilettage. U kan met Trimcanis contact opnemen op tel.053/ 73.08.81 de Heer Paul De Neve.
Oren:
Wilt u de oren van uw hond schoonmaken, prop dan geen wattenstaafjes in de oren. Hiermee wordt het vuil alleen maar in het oor geduwd. Gebruik een goed merk van oorcleaner (vraag uw dierenarts om raad). Druppel het middel in de gehoorgang en masseer het oor. Neem daarna met een papieren zakdoekje het vuil uit het oor weg, en desnoods de laatste restjes voorzichtig met een wattestaafje.
Maak de oren van uw hond ook grondig schoon in de winter wanneer uw hond in de sneeuw heeft gespeeld. Verwijder alle sneeuwsporen om ijsvorming op en in de oren te voorkomen. De sneeuw kunt u eventueel makkelijk verwijderen met wat lauw water.
Sommige honden hebben een overmatige haargroei in de gehoorgang. Dit moet u weghalen want anders kunnen deze haren het oorsmeer en vuil samen houden en zo ontstekingen veroorzaken. Haal het niet haartje voor haartje weg, maar ook niet met te grote plukken ineens. Probeer een middenweg te vinden.
Om oordruppels of oorzalven toe te dienen aan uw hond, tilt u het oor op en plaatst u de top van het flesje of tube langzaam in het oorkanaal. Vervolgens begint u de basis van het oor goed te masseren. Indien u geen klotsgeluid hoort, heeft u waarschijnlijk te weinig van met medicijn in het oor gedaan.
Ogen:
De ogen van je hond kan je best reinigen met een speciale oogreiniger("eyecleaner"). Doe het liefst niet met iets anders als fysiologisch serum of camilosan of zo, tenzij je echt niets anders hebt. Haal daarom beter een echte oogreiniger in huis voor het geval je het nodig zou hebben.Heeft uw hond een oogziekte en moet u dus oogdruppels of een oogzalf in het oog van uw hond doen, ga dan als volgt te werk: gebruik de duim van uw ene hand om het onderste ooglid naar beneden te trekken. Met de andere hand doet u het medicijn in het reservoir dat u gevormd heeft. Vervolgens wrijft u over het gesloten oog om de druppels of zalf beter te verdelen. Je kan ook het bovenste ooglid omhoogduwen met de wijsvinger en de zalf of druppels aanbrengen op het witte gedeelte (sclera) van het oog.
Mond
Bij sommige honden zijn plooien in de lippen aanwezig, bijvoorbeeld bij pekinezen en spaniëls. In deze plooien hopen zich vaak speeksel en voedsel op dat gaat rotten met huidontstekingen en stinken tot gevolg. U kan de huid tussen de plooien schoonmaken met sodawater. Houd de plooien eventueel droog met wat talkpoeder(opletten voor de ogen).
Tanden
Tandsteen kan bij honden zeer nadelige gevolgen hebben. Laat uw hond daarom regelmatig bijten op harde brokjes en goed knaagmateriaal. Er zijn in de handel speciale hondensnacks tegen tandsteen. En u kunt uw hond wennen aan het feit dat u de tanden tweemaal per week poetst met een speciale hondentandpasta (vraag ernaar bij uw dierenarts). Ga daarmee over tanden en kiezen. Er is zelfs speciale voeding bij je dierenarts te verkrijgen die tandsteenvorming voorkomt. Voor een hond is een gezond gebit een voorwaarde om goed te kunnen eten. Controleer daarom regelmatig het gebit van uw hond. Het regelmatig eten van harde brokken kan bijdragen aan schone, gezonde tanden.
Voor het ontstaan van tandsteen moet er op de tanden en kiezen tandplaque aanwezig zijn. Uiteindelijk verhardt dat onder de invloed van speeksel tot tandsteen.
Tandplaque is een witte, zachte, afschraapbare laag die voornamelijk op de rand van het tandvlees zit en die ontstaat door het niet regelmatig schoonmaken van het gebit. Voorkeursplaatsen zijn met name de basis van de hoektanden en de achterste kiezen. Die laag bestaat uit bacteriën, kalk, fosfor, voedselresten en water en wordt bijeen gehouden door een kleverige stof, die de bacteriën produceren.
Tandplaque zorgt voor een ontstekingsreactie, die vervolgens door de bacteriën in stand worden gehouden. Als de plaque blijft zitten dan zorgen die bacteriën er samen met het speeksel voor, dat er tandsteen wordt gevormd (verkalking). Op zijn beurt vormt tandsteen een ideale voedingsbodem voor bacteriën en zo is de cirkel rond. Als gevolg van tandsteen kunnen bloedingen van het tandvlees voorkomen. Ook kan het tandvlees steeds verder aangetast worden, waardoor de tand losser komt te zitten en uiteindelijk verwijderd zal moeten worden.
Tandsteen is op de tanden zichtbaar als bruin beslag; vaak is de onfrisse geur uit de mond het eerste dat opvalt. Tandsteen is te verhelpen door mechanische verwijdering en via hoogfrequente trillingsapparatuur (ultrageluid). In sommige gevallen is het verwijderen van bepaalde gebitselementen nog de enige oplossing.
Door regelmatige gebitsreiniging kan tandsteen voorkomen worden. Het poetsen van de tanden is bij dit schoonmaken zeer belangrijk; het gebruik van tandpasta doet er meer toe dan de mechanische reiniging.
Hoe houd ik het gebit van mijn hond schoon?
Maar de verzorging van het gebit door de eigenaar blijft veruit het belangrijkste. Oefen dit al met uw pup en houd dit ook vol!
Veel mensen vinden het knippen van de nagels van hun honden griezelig. Niet verwonderlijk als je bedenkt dat er "leven" in die nagels zit. En als je per ongeluk in dit "leven" knipt doe je je hond hartstikke pijn en het bloed als een rund.. !!! Honden bij wie regelmatig in het leven geknipt is zullen niet zo meewerkend zijn als ze je met de nageltang zien aankomen. Sommige honden hebben al zo'n trauma opgelopen dat het knippen van de nagels onmogelijk is geworden en altijd uitloopt op een gevecht. Laat het niet zo ver komen!!! Als je het echt niet durft, zoek iemand die het wel voor je kan doen. Wil je het zelf doen, oefen dan eerst "droog". Zorg eerst dat je hond het niet meer erg vindt dat je aan zijn voeten en nagels komt. "Speel" met z'n voeten. Kriebel ze en maak er eerst een spelletje van. Ga dan rustig aan met de tang oefenen. Nog niet knippen, maar gewoon "erop" zetten en weer terug trekken. Bekijk de nagels van je hond eerst goed. Zet er eens een goeie sterke lamp op of ga ze bekijken in de zon. Probeer te ontdekken waar het leven zit, vooral zwarte nagels moeten eerst goed bekeken worden. Zorg dat de nagels schoon zijn, dus verwijder vuil voordat je eventueel gaat knippen. Een beetje nat maken wil ook helpen om bij zwarte nagels het leven beter zichtbaar te maken, want als de nagel nat is gaat hij glimmen en om de één of andere reden wordt dan vaag toch de roze doorschijning van het leven beter zichbaar.
De nagels van de 'duim' aan de voorbenen en van de Hubertus- of wolfsklauw (het vijfde, onderontwikkelde teentje aan de binnenzijde van de achterbenen; sommige rassen, zoals de Briard, Pyrenese Berghond en de Beauceron hebben zelfs een dubbele Hubertusklauw) slijten niet af. Hierdoor kan uw hond ergens aan blijven hangen, met alle nare gevolgen van dien.
We moeten dan de nagels knippen met een stevige nageltang (in de dierenspeciaalzaak te koop); u doet het zelf of u vraagt het de dierenarts bij de jaarlijkse inenting of in de trimsalon.
Belangrijk is een goede nagelkniptang te kopen. Er bestaan verschillende modellen: die zijdelings knippen, en een guillotine systeem. Deze laatste is te verkiezen omdat die de nagel minder samendrukt.
Als je wat zekerder bent en je hond blijft ook rustig is het echt heel simpel. Het enige wat je nu nog moet doen is heel voorzichtig zijn, rustig en niet eerder knippen dan als je zeker weet dat je goed zit. Zorg dat je genoeg licht hebt, zet je bril op als je die nodig denkt te hebben en doe het nooit als een haast-klusje. En onthou: als jij zenuwachtig en onzeker bent, zal je hond jouw gedrag immiteren.
We beginnen met een makkelijke nagel: een witte. Zorg dat er geen haar in de weg zit, wat je zicht belemmert, dus duw het haar dat over de nagel hangt terug. Bij een witte nagel zie je heel goed waar het leven zit, want daar schijnt de nagel roze door. Zet de tang op de nagel, een paar millimeter verwijderd van het leven en knip in één keer stevig door. Niet happeren of twijfelen, want dat voelt je hond en die trekt dan zijn voet terug, met als gevolg dat aan de nagel die al klem zat in de tang wordt getrokken en dat doet zeer.
Heeft jouw hond zowel zwarte als witte nagels naast elkaar, doe dan eerst de witte.
Als je daarna de zwarte ernaast houd weet je tot hoever je kunt knippen. Maar zoals al eerder gezegd, goed licht, een beetje nat maken en niet te ver willen knippen voorkomen dat je ook bij zwarte nagels in het leven knipt. Als je er al een stukje af hebt, denk dan niet: nog maar een millimetertje eraf halen. Die afstand is dan gewoon te kort en dan loop je zeker het risico in het leven te knippen. Geknipt is geknipt. Te weinig eraf gehaald? Pech gehad, volgende keer beter. Volgende nagel...!!
Zo-wie-zo hebben wij altijd respect voor de angst die honden hebben voor het knippen van hun nagels, want het is ons gebleken dat honden aan de voeten bijzonder gevoelig kunnen zijn en zelfs bij hele jonge pups bespeuren we een afkeur voor gefriemel aan de nagels.
Mensen die dus bot te werk gaan en keer op keer in het leven knippen en het "gehuil" van hun honden afdoen voor aanstellerij zijn wat mij betreft dus hun dieren aan het mishandelen...!!!!
Honden zijn van afkomst dieren die in roedels bij elkaar binnen een bepaald territorium leven. Het zijn schone dieren die, wanneer ze de keuze hebben, de plaats waar ze slapen niet bevuilen. En het is dit simpele feit samen met het gebruik van en bench of kamer kennel wat het zindelijk maken van je pup tot een eenvoudige (maar soms intensieve) klus maakt.
Geef ze een eigen plaats
Iedere hond heeft en eigen plaats nodig. De hond moet daar kunnen rusten en er zich veilig voelen. Z'n eigen hol zou je kunnen zeggen. Een kamerkennel kan heel goed zo'n plaats zijn. Een kamerkennel is een geweldige uitvinding. Ze maken het opvoeden van een pup zo veel makkelijker dat ik persoonlijk niet eens overweeg om het zonder kamerkennel te proberen. Veilig geborgen in de kamerkennel kan een pup geen waardevolle spullen slopen of gevaarlijke elektrische snoeren doorbijten. Wanneer je helemaal dol wordt van de mateloze energie waarmee je pup maar kapriolen blijft uithalen kun je hem (en jezelf) even de brood nodige rust geven. Veilig in de kamerkennel zal een pup ook zijn uiterste best doen om zijn behoefte zo lang mogelijk op te houden. Ze bevuilen immers hun eigen hol niet.
De zindelijkheidstraining
Vervolgens ga je de pup de gewoonte aanleren dat er altijd gras onder zijn voeten is wanneer hij zijn behoefte doet. De enige manier om dit te bereiken is te zorgen dat hij iedere keer op het gras staat wanneer hij zijn behoefte doet. Hoe pakken we dat aan? Regel nummer één: we laten de pup 's nachts in de kamerkennel slapen. Direkt nadat de pup wakker wordt moet hij een plas doen. Dit hoeft niet per sé op de zelfde tijd te zijn dat je zelf op wilde staan! Als de pup vrij kan rondlopen in het huis, zal hij zover als voor hem noodzakelijk van z'n slaapplaats lopen en daar z'n behoefte doen. Wanneer hij in de kamerkennel slaapt zal hij het zo lang mogelijk proberen op te houden. Als je de pup nu zolang in de kamerkennel laat dat de ie moet kiezen tussen exploderen of toch maar z'n nest bevuilen, dan zal hij voor dat laatste kiezen. Maar binnen redelijke grenzen zal de pup in een kamerkennel zijn behoefte proberen op te houden zodat je de kans hebt om 'm mee naar buiten te nemen.
Er is een tijd van spelen en een tijd van.....
Nu zijn er altijd pups die eenmaal buiten gekomen met van alles en nog wat gaan spelen en vergeten dat ze eigenlijk nodig moesten. Eenmaal weer thuis herinneren ze het zich weer en even later sta je weer schoon te maken. Deze pup doe je aan een lijn en je gaat op een plaats buiten stil staan totdat hij zich na een tijdje dood verveelt en uit verveling toch maar zijn behoefte gaat doen. Direkt daarna prijs je je pup en ga je met hem spelen. Dit vormt dan een beloning voor het doen van z'n behoefte op de goede plek en het versnelt de hele procedure. Blijf niet te lang wachten tot je pup iets doet. Als hij na 10 minuten nog niets gedaan heeft ga je terug naar huis en gaat de pup terug in de kamerkennel. Na ongeveer en kwartier ga je weer met de pup naar buiten voor een volgende kans. Wanneer hij buiten zijn behoefte gedaan heeft, en alleen dan, laat je de pup lekker los in huis om te spelen. Houd er wel rekening mee dat sommige pups vaker dan één keer achter elkaar moeten. Dit merk je vanzelf. Blijf met deze pup buiten tot hij alles gedaan heeft wat hij moet doen. Wanneer je de pup mee naar binnen neemt kun je hem de eerste maaltijd voorschotelen. Iedere keer dat de pup gegeten heeft moet hij binnen een bepaalde tijd daarna weer z'n behoefte doen. Dit tijdstip verschilt van pup tot pup. Maar bij de meeste pups kun je de klok er op gelijk zetten. Zorg dat je dan weer op de uitlaat plaats bent. Andere tijden wanneer er grote kans is dat de pup naar buiten moet zijn: iedere keer na het slapen, na het eten of drinken, na het spelen, 's nachts voor het naar bed gaan en afhankelijk van de pup ongeveer om 3 tot 4 uur. Je taak als zindelijkheids trainer bestaat er nu uit te zorgen dat hij op al die momenten op de uitlaat plaats is. Na een aantal dagen de behoefte steeds op dezelfde plek te hebben gedaan en daar voor het karwei te zijn beloond krijgt je pup nu vanzelf door dat je behoefte doen op die plek heel prettig is.
Geef ze niet te vlug een straf!
Straf je hond niet wanneer het een keer fout gaat maar ruim dit, zonder er verder aandacht aan te schenken, op als je pup uit zicht is. Als je het ziet gebeuren, pak dan je pup snel op en breng hem naar buiten. Wanneer hij daar z'n behoefte doet ben je natuurlijk vol lof. Als je een pup optilt treedt een plasrem in werking, dit geeft je dus nog even extra tijd om naar buiten te gaan. Na verloop van tijd zul je zien dat je pup gaat aangeven wanneer hij naar buiten moet. Iedere hond heeft daarvoor zo z'n eigen manier. De een gaat voor de deur zitten de ander rondjes lopen, dus bestudeer je pup goed.
De kamerkennel
Gebruik de kamerkennel in ieder geval totdat je pup minimaal 3 maanden achter elkaar zindelijk is. Het trainen van de zindelijkheid van een pup is een intensieve klus, maar hoeft helemaal niet zoveel tijd te kosten als je maar consequent bent en systematisch te werk gaat tot je doel bereikt is.
Naar de dierenarts
Wil het allemaal niet lukken en blijft je puppy maar onzindelijk, laat dan eerst je dierenarts controleren of er geen lichamelijke oorzaken zijn.
Wat als je hond zijn mest opeet?
Sommige honden kunnen een hapje poep echt niet weerstaan. Er zijn honden die niet alleen poep eten van hun soortgenoten, maar ook hun eigen hoopje lijken ze lekker te vinden. En wat te denken van een overheerlijk paardenvijg of een vers hoopje kattenpoep? Bevroren drollen zijn voor velen een onweerstaanbare lekkernij.
Waarom eten sommige honden mest ?
In het verleden werd gedacht dat het eten van ontlasting, ook wel coprofagie genoemd, werd veroorzaakt door slechte en/of onvoldoende voeding of door een slechte gezondheid. Deze stelling is nooit door onderzoek bevestigd. Volgens gedragsspecialisten heeft het meer met gedrag te maken. Van nature zijn honden gewoon "viespeuken" en is voor hen bijna alles eetbaar.
Voor teven die pups hebben is het heel natuurlijk om de ontlasting en urine van de pups te nuttigen. Door de pups aan hun achterwerk en uitwendige geslachtsorganen te likken leert de teef haar pups te poepen en te plassen. Door het opruimen van hun uitwerpselen voorkomt zij dat het nest gaat stinken en dat eventuele vijanden haar nest met pups kunnen vinden. Sommige pups kopiëren dit gedrag van hun moeder en gaan, zodra zij zelfstandig kunnen poepen hun eigen ontlasting opeten en ook die van hun broertjes en zusjes. Tegen de tijd dat de pups wat ouder worden stopt dit gedrag veelal automatisch.
Maar waarom slaan oudere pups en volwassen honden dan toch weer aan het poep-eten? In sommige gevallen is het duidelijk dat dit gedrag wordt veroorzaakt door een te kort aan aandacht. Anderen doen het uit verveling of uit frustratie, vooral als veel honden worden gehouden in een te kleine ruimte waar bovendien weinig spannends te beleven valt zien we dat velen poep gaan lopen eten; daar kijken ze elkaar letterlijk de drol uit de kont en wordt het een wedstrijdje wie hem als eerste heeft.
Een te grote roedel honden op een te klein oppervlak levert grote spanningen op binnen de roedel, wat weer lijdt tot frustraties. Overmatig poep eten lijdt vervolgens tot een hogere infectiedruk, met name als het gaat om spoelwormen. Met name jonge, pasgeboren pups zijn hiervan dan de dupe, want bij hen zien we dan de spoelwormen niet allen van achteren, maar ook van voren eruit komen...!!!!! Het spreekt voor zich dat dit soort situaties bijzonder ongezond en dieronvriendelijk zijn.
Is er echter geen sprake van frustratie, verveling of overpopulatie, dan is het heel moeilijk te achterhalen waarom een hond poep eet. Waarschijnlijk vindt hij het dan gewoon lekker.
Voor eigenaren is het eten van poep door hun hond(en) een buitengewoon vieze ervaring; vooral als de "maaltijd" er weer uitgegooid wordt over het bankstel of de hond na zijn maaltje lief een kusje komt brengen! Maar behalve dat deze gewoonte vies is, is het bovendien bijzonder ongezond. Door het eten van poep wordt de hond blootgesteld aan allerlei bacteriën en ziekteverwekkers. Bovendien kan het eten van paardevijgen zelfs gevaarlijk zijn! Als het paard net ontwormd is, krijgt de hond die zijn ontlasting nuttigt een overdosis ontwormingsmiddelen binnen en sommige van deze preparaten zijn voor honden dodelijk! In geval van plotseling ernstig ziek worden van een hond na het eten van een verse paardenvijg is het raadzaam zo snel mogelijk naar een dierenarts te gaan voor behandeling.
Het beste wat je als eigenaar kunt doen is voorkomen dat je hond poep eet.
Een aantal tips: Zorg dat de hond niet in aanraking komt met ontlasting van andere honden, katten of andere dieren. Vermijd daarom uitlaatplaatsen waar veel ontlasting ligt en hou de hond aan de lijn.
Wordt de behoefte in de eigen tuin gedaan, houd deze dan schoon en vrij van ontlasting om te voorkomen dat hij zijn eigen ontlasting gaat eten. Heb je een roedel(tje) honden zorg dan dat alle ontlasting direct wordt opgeruimd nadat de honden hun behoefte hebben gedaan.
Straffen heeft in de regel geen zin, behalve als je er al heel vroeg mee begint: bij pups. Als een volwassen hond al een poosje de gewoonte heeft om poep te eten is dit heel moeilijk af te leren. Voorkomen is dan het beste.
Bij honden die hun eigen ontlasting eten kun je proberen wat knoflook of pompoen door het eten te doen. Sommige eigenaren boeken goede resultaten door hun hond karnemelk of ananas te geven. Deze toevoegingen maken in de regel de ontlasting minder aantrekkelijk voor (her)consumptie. Let er wel op dat honden bijzonder slim zijn, en zo door hebben welke drol lekker is en welke niet! Bij de dierenarts is ook een preparaat verkrijgbaar die je door het voeder mengt en gegarandeerd resultaat geeft.
De allebeste methode is gewoon proberen te voorkomen dat je hond deze gewoonte aanleert. Van jongs af aan je pup goed in de gaten houden en mocht hij de neiging krijgen om poep te gaan eten dit gedrag direct corrigeren en de pup afleiden met een spelletje of iets anders wat lekker is en voor zijn eigenaar minder onaangenaam.
Sommige mensen hechten weinig belang aan de hondenlucht in huis op bepaalde momenten, maar de meeste mensen vinden het wel vervelend. Natuurlijk we weten heel goed, dat een hond nu eenmaal geen 'dametje' is buiten tijdens de wandeling. Zelfs het ogenschijnlijk sjiekste hondje ziet er niet tegenop om zich in de smerigste viezigheid te rollen. En de thuiskomst houdt dan het midden tussen een komische verrassing en een ergerlijk ongemak. Gelukkig verdwijnt deze narigheid tijdens een flinke wasbeurt meestal als sneeuw voor de zon.
Maar in dit stukje wil ik echter met u gaan kijken naar de hond, die ogenschijnlijk heel schoon, ja misschien zelfs pas gewassen is, en toch al heel gauw die typische hondengeur verspreidt.
Ieder dier heeft zijn eigen geur, die vaak heel duidelijk geroken wordt als de vacht nat of vochtig is. En het lijkt soms wel dat naarmate de hond ouder wordt, we hem steeds vaker gaan ruiken.
Huid en vacht
Tegenover een droge huid, die we bijna niet ruiken, staat een vette huid. Het overmatige huidvet (talg) geeft niet alleen een doffe vacht, maar ook de hondenmand en dekens worden er mee ingewreven. Vet wordt heel gauw ranzig. Een vette huid stinkt dus. Vanzelfsprekend zullen we zo'n hond wat vaker gaan wassen, maar de meestal onbekende oorzaak kunnen we er niet mee oplossen. Het kan een bijzonder lastig probleem zijn, omdat een groot aantal factoren invloed hebben op de huid. Want niet alleen de uitwendige omstandigheden spelen een rol, maar ook "van binnen uit" worden de huid en de vacht sterk bestuurd. Een rustig gesprek met de dierenarts kan voor een flink aantal van de patiënten inzicht verschaffen, én meestal kan wel een remedie gegeven worden.
Een allergische huidreactie
Meestal heeft de hond nu ook jeuk en wat extra haaruitval. Heel vaak zijn een paar vlooien de oorzaak, maar daarnaast staan nog vele andere oorzaken ter discussie.
Een hormonale verandering
Vooral bij ouder worden doemen er kwalen op, die o.a. op de huid een negatieve invloed kunnen hebben. Bijv. voor een oude reu kan het zijn, dat nu eens een castratie verbetering brengt, dan weer het geven van bijv. mannelijke of mogelijk andere hormoontabletjes, die de huid gunstig beïnvloeden.
Voedingsstoffen
Een tekort aan bepaalde voedingsstoffen speelt in onze tijd, met zijn vele complete hondenvoeders, nauwelijks meer een rol. Mogelijk dat in een aantal droogvoeders het vetpercentage wat aan de lage kant is. Minstens 8% vet, maar meer verdient de voorkeur. Met name het linolzuur, wat in plantaardige vetten en olie voorkomt, is van wezenlijke betekenis voor een optimale conditie van de huid en vacht. Een weeldeprobleem vormen de hoge percentage eiwitten, die wel degelijk hun invloed op huid en vacht hebben.
Andere oorzaken
Het is natuurlijk niet altijd de vacht, die verantwoordelijk is voor een onaangename geur of lucht, maar ook andere plaatsen aan een hondenlichaam kunnen verantwoordelijk zijn.
Hierbij een greep uit de meest voorkomende gevallen.
Laatste punt
Soms bevuilt een hond zijn ligplaats. Denk maar eens aan honden, die te lang opgesloten zitten in hun hok of een oude hond met pijnlijke heupen of stijve rug en knieën. Hij loopt niet graag meer en houdt zijn behoeften wat langer op. Bij het moeizaam opstaan laat hij gemakkelijk wat urine lopen. Dat gaat dan ook ruiken na een tijd.
Een teef kan wat uitvloeiing hebben, wat ook niet zo hygiënisch is. Ook als de teven loops zijn is er ook wel eens een vieze geur te ruiken, vooral bij langharige rassen.
Soms raakt een oude hond (bijv. een gesteriliseerde/gecastreerde teef) de controle over de blaas kwijt en verliest daardoor zo af en toe wat urine. Gelukkig is tegen deze kwaal in veel gevallen effectief met tabletten op te treden. Je dierenarts zal je daarbij helpen.
In de herfst en in de winter is het mogelijk dat uw hond door de lage temperaturen niet graag buiten gaat, hij kan zelfs een bronchitis oplopen. In de vrije natuur kunnen honden goed tegen temperatuurverschillen omdat ze er heel het jaar aan worden blootgesteld. Dat geldt echter niet voor onze huishonden die maar weerstand tegen de koude opbouwen naargelang de tijd die ze g buiten doorbrengen. Een hond die altijd buiten is, kan grote temperatuurschommelingen aan, op voorwaarde dat hij over een schuilhok beschikt dat op de grond goed geïsoleerd is en goed verlucht is. Maar in de meeste gevallen woont uw hond gewoon bij u in huis en kan hij blootstellingen aan de kou maar moeilijk verdragen.
De tweede parameter waar u rekening mee moet houden, is het ras van uw hond. Bepaalde rassen uit koude streken (Siberische Husky, Sint-Bernard, Newfoundlander…) hebben een vacht en een ondervacht, zodat ze zich goed kunnen beschermen tegen het verlies van lichaamswarmte. Heel anders is het voor kleine rassen en windhonden die een veel dunnere vacht hebben en erg gevoelig zijn voor koude.
Ten slotte kunnen magere honden moeilijker koude verdragen dan hun soortgenoten met een normaal gewicht. Als uw vriend binnen dit criterium valt, mag u niet vergeten hem een jasje aan te doen of de wandelingen in te korten als het erg koud is.
Een aangepaste voeding is ook belangrijk. Als uw hond heel het jaar door in een min of meer constante temperatuur leeft, is er geen enkele reden om zijn voeding in de winter rijker te maken. Maar als hij in de tuin woont of in de winter intensieve activiteiten uitvoert, zal hij meer energie verbruiken dan wanneer het warm is. Daarom moet u de hoeveelheid voeding verhogen of hem een rijkere voeding geven zodat hij ondanks een barrer klimaat in goede gezondheid kan blijven.
Spelen in de sneeuw : honden vinden wandelen en spelen in de sneeuw vaak heerlijk. Sneeuw is echter hetzelfde als vocht en kan dus verkoudheden veroorzaken. Daarom is het belangrijk dat u uw hond na elke wandeling zorgvuldig afdroogt. De poten en de zones tussen de tenen en de kussentjes moeten bijzonder aandachtig geïnspecteerd worden. Zo kunnen sneeuw of ijs ophopingen tussen de kussentjes irritatie of wondjes veroorzaken met nare gevolgen achteraf. Bovendien kunt u enkele dagen voordat u intensief in de sneeuw gaat spelen, een lotion op de kussentjes aanbrengen, zodat ze beschermd zijn en de keratine harder wordt. Vraag ernaar aan je dierenarts.
Als uw hond ten slotte veel sneeuw naar binnen heeft gewerkt, kan hij een maag- en darmontsteking oplopen, die zich uit in de vorm van diarree en braken. Zelfs spelen in de sneeuw met een volle maag (voedsel of water) kan een maagkanteling veroorzaken. Wees ook waakzaam voor producten die in de winter worden gebruikt, zoals het zout op de wegen, dat voor spijsverterings- en zenuwproblemen of huidirritatie aan de poten kan zorgen. Ook hier helpt een speciale vloeistof om de zoolkussentjes mee te beschermen. En als uw hond antivriesvloeistof inslikt kan dit voor uw vriend binnen enkele uren fataal zijn! Dan moet je dringend naar je dierenarts!